Marketingplanning herhaling

Op de Nederlandse benzinemarkt concurreert slechts een beperkt aantal aanbieders. Van welke marktvorm is hier sprake?
A
Monopolie
B
Monopolistische Concurrentie
C
Oligopolie
D
Volledige Mededinging
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
MarketingplanningMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Op de Nederlandse benzinemarkt concurreert slechts een beperkt aantal aanbieders. Van welke marktvorm is hier sprake?
A
Monopolie
B
Monopolistische Concurrentie
C
Oligopolie
D
Volledige Mededinging

Slide 1 - Quiz

Een klein evenementenbureau richt zich specifiek op de wensen en behoeften van liefhebbers van heavy metal muziek. Wat is de concurrentiepositie van dit evenementenbureau?
A
Marktleider
B
Marktnicher
C
Marktuitdager
D
Marktvolger

Slide 2 - Quiz

Bij de aanschaf van een nieuwe fiets twijfelt een man tussen een racefiets en een mountainbike. Van welk concurrentieniveau is hier sprake?
A
Behoeftenconcurrentie
B
Generieke Concurrentie
C
Merkconcurrentie
D
Productconcurrentie

Slide 3 - Quiz

De vraag naar een tweede exemplaar van een duurzaam product, dat niet als vervanging geldt. Welk soort vraag is dit?
A
Additionele vraag
B
Afgeleide vraag
C
Initiële vraag

Slide 4 - Quiz

Het aantal verkooppunten van een bepaald merk gedeeld door het aantal mogelijke verkooppunten. Hoe heet dit kerngetal?
A
Bezitsgraad
B
Distributiespreiding
C
Marktbereik
D
Penetratiegraad

Slide 5 - Quiz

Fietscentrum HappyFit heeft een SWOT-analyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat steeds meer zorgverzekeraars de abonnementskosten van patiënten vergoeden als zij revalideren bij een fitnesscentrum. Van welk onderdeel van de SWOT-analyse is hier sprake?
A
Kans
B
Bedreiding
C
Sterke
D
Zwakte

Slide 6 - Quiz

Een schoonheidssalon heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat mensen het steeds belangrijker vinden om er mooi uit te zien. Hoe kan deze ontwikkeling worden getypeerd volgens het DESTEP-model?
A
Demografisch
B
Ecologisch
C
Sociaal-Cultureel

Slide 7 - Quiz

Welke fase is onderdeel van de online markting funnel?
A
Adopteren
B
Bezoeken
C
Evaluaeren
D
Onderhandelen

Slide 8 - Quiz

Dorien de Groot is al weken op zoek naar een bruidsjurk. Ze heeft op internet diverse websites bekeken en ook drie bruidsmodezaken bezocht. Van welk koopgedrag is hier sprake?
A
RAG
B
BPO
C
UPO

Slide 9 - Quiz

Een bedrijf wil zich in de markt voor verzorgingsproducten onderscheiden door zich specifiek te richten op baby- en peuterverzorging. Van welke generieke concurrentiestrategie van Porter is hier sprake?
A
Differentiatiestrategie
B
Focusstrategie
C
Kostenleiderschap

Slide 10 - Quiz

Een product van medicijnen investeert veel geld in onderzoek en ontwikkeling. De onderneming is constant bezig het assortiment te verbeteren en te vernieuwen. Welke klant waardestrategie van Treacy en Wiersema past deze producent toe?
A
Customer Intimacy
B
Operational Excellence
C
Product Leadership

Slide 11 - Quiz

Anita Dijkstra houdt de laatste modetrends scherp in de gaten. Zij is niet de eerste die de nieuwste modeartikelen koopt, maar is er wel redelijk snel bij. Tot welke adoptiecategorie hoort Anita?
A
Early adaptors
B
Innovators
C
Laggards

Slide 12 - Quiz

Anouk en Thijs volgen een cursus stijldansen om hun talenten op dit gebied verder te ontwikkelen. Van welke behoefte van de piramide van Maslow is hier sprake?
A
Sociale contacten
B
Waarde en erkenning
C
Zelfontplooiing

Slide 13 - Quiz

Een startende ondernemer bezoekt een netwerkbijeenkomst waar hij diverse succesvolle zakenmensen ontmoet. Hij koopt een mooi maatpak en een stropdas, want hij wil aansluiten bij wat de andere bezoekers dragen. Welke factor beïnvloedt het koopgedrag van deze ondernemer?
A
Cultuur
B
Inkomen
C
Persoonlijkheid
D
Referentiegroep

Slide 14 - Quiz

Met welk model kan het klantvoordeel van een organisatie onderzocht worden?
A
Pareto-analyse
B
Positioneringsmatrix
C
SIVA-model
D
Groeistrategie van Ansoff

Slide 15 - Quiz

Steeds meer bedrijven stemmen onderdelen van een product af op specifieke behoeften van individuele consumenten.

Van welke vorm van co-creatie is hier sprake?
A
Co-innovatie
B
Co-productie
C
Custimization
D
Integratie

Slide 16 - Quiz