H1D: formuleren §4 Pers. en bez. vnw- 11-03-25

Welkom H1D!
timer
2:00
Deze spullen heb ik nodig:

  • Leesboek
  • Werkboek (theorie boek Nederlands)
  • Etui
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom H1D!
timer
2:00
Deze spullen heb ik nodig:

  • Leesboek
  • Werkboek (theorie boek Nederlands)
  • Etui

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Stil lezen (10 min)
  2. Oefeningen §3 nakijken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 234) (10 min)
  3. Uitleg stof: §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
  4. Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen (35 min)
  5. Evaluatie (5 min)

Slide 2 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Stil lezen (10 min)
  2. Oefeningen §3 nakijken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 234) (10 min)
  3. Uitleg stof: §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
  4. Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen (35 min)
  5. Evaluatie (5 min)

Slide 4 - Slide

Oefeningen nakijken §3 - p. 234
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Oefeningen nakijken §3 - p. 234
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Stil lezen (10 min)
  2. Oefeningen §3 nakijken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 234) (10 min)
  3. Uitleg stof: §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
  4. Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen (35 min)
  5. Evaluatie (5 min)

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les: 
- kan ik op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen

Slide 8 - Slide

Wat is een verwijswoord?
A
Een woord dat naar een ander woord verwijst
B
Een woord dat niet in het woordenboek staat
C
Een woord dat twee betekenissen heeft

Slide 9 - Quiz

Waarom verwijs je naar zelfstandige naamwoorden?

Slide 10 - Mind map

Verwijzen in een tekst
Herhalingen maken een tekst saai. Om te voorkomen dat je in een tekst steeds dezelfde zelfstandige naamwoorden schrijft, gebruik je verwijswoorden. Een verwijswoord wijst terug naar een woord (of een groepje woorden) dat eerder genoemd is. 

Slide 11 - Slide

Welke verwijswoorden ken je al uit 6.3?
Schrijfwijze:
..., ..., ..., ...

Slide 12 - Open question

Aanwijzende, persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
.
Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst: mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o). Je hebt al geleerd dat je kunt verwijzen met deze, die, dit en dat. Je kunt ook verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 13 - Slide

Zo verwijs je met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 14 - Slide

Welk woord is een verwijswoord in de zin 'Ik heb een boek gelezen, het was erg interessant.'?
A
Interessant
B
Gelezen
C
Boek
D
Het

Slide 15 - Quiz

Welk woord is een verwijswoord in de zin 'Mijn vader is jarig'?
A
Mijn
B
vader
C
is
D
jarig

Slide 16 - Quiz

Welk verwijswoord kan gebruikt worden om naar een meervoudig zelfstandig naamwoord te verwijzen?
A
Hij
B
Ze
C
Zij
D
Het

Slide 17 - Quiz

Maak een voorbeeldzin met jouw lievelings superheld (bijv. Superman of Elsa) en verwerk een verwijswoord in de zin.

Slide 18 - Mind map

Wat gaan we doen?
  1. Stil lezen (10 min)
  2. Oefeningen §3 nakijken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 234) (10 min)
  3. Uitleg stof: §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
  4. Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen (35 min)
  5. Evaluatie (5 min)

Slide 19 - Slide

Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen 
Maak voor vrijdag 14 maart: oefeningen  1 t/m 5 pag. 237
Klaar? --> laat maar zien hoe je het gedaan hebt! 
Inderdaad klaar? --> dan krijg je van mij extra oefeningen   
timer
35:00

Slide 20 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Stil lezen (10 min)
  2. Oefeningen §3 nakijken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 234) (10 min)
  3. Uitleg stof: §4: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
  4. Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen (35 min)
  5. Evaluatie (5 min)

Slide 21 - Slide

Evaluatie
timer
5:00

Slide 22 - Slide