Bonte rij

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 3,4

Bonte rij

Vandaag: 

Uitleg SLB taak: Overzicht media en micro-organismen

Buis 1: DSI

Buis 2 LDC

SLB taak: Overzicht media en micro-organismen

• Per SLB groep 1 tabel invullen
  
• Tabel is te vinden op pagina 15 van je dictaat
  
• 1e kolom: Naam van de buis
  
• 2e kolom: eigenschappen die je test per buis
  
• 3e kolom: substraat (wat zit er in de buis)
  
• 4e kolom: product (wat ontstaat er, of is er te zien)
  
• 5e kolom: welke indicator zit erin en welke kleuromslagen kun je zien?
• 6e kolom: ruimte voor extra tekst/opmerkingen/uitleg
• Uiterlijk 14-09 inleveren als SLB groep
  
• 
  

Bonte rij

Bonte rij van school wordt gebruikt voor de identificatie van gram-negatieve bacteriën

• Jullie gaan de bonterij inzetten met  Enterobacteriaceae (gram negatieve barm bacillen).
• Determineren van bacteriën
  
• Waarom wordt dit de “Bonte rij” genoemd?
  

De buizen van de bonte rij van school 

1. DSI
2. LDC
3. ODC
4. Peptonwater
5. Ureum
6. Inositol

1: DSI (Double Sugar Iron)

Vast, rood/oranjeachtig medium met schuinoppervlak

• Rechte streep met steekent
  

Bevat:

• 2 suikers (glucose en lactose 1:10)
  
• pH indicator (fenolrood)
  
• Neutraal=rood
  
• Zuur=geel
  
• Basisch=roze
  
• Na₂S₂O₃ en IJzercitraat
  

DSI buis

5 eigenschappen:

Glucose fermentatie (alleen gele stomp)

• Bij glucosefermentatie ontstaan zure producten pH indicator roodgeel
  
• Niet geel maar oranje? --> Bonte rij mag niet worden afgelezen, alle Enterobacteriaceae fermenteren glucose.

Lactose fermentatie (oppervlak buis geel)

• Bij lactosefermentatie ontstaan zure producten pH indicator roodgeel
  

Zwerming (groei over gehele oppervlak)

• Mo kan voortbewegen over het oppervlak met flagellen
  

Zwavelreductie (zwart neerslag)

• Reductie van NaS₂O₃ waarbij H₂S gas vrij komt. Het Fe uit Ijzercitraat reageert met de S tot FeS

Gasvorming (gasbellen/scheuren)

Ontstaan bij de vergisting van suikers (CO2 en H2)

2 LDC buis (Lysinedecarboxylase)

Paars, vast medium, schuin gestold

Beenten met slingerent en steekent

Bevat:

• Lysine (aminozuur)
  
• Indicator (Broom Cresol Purper)

• Ijzer-ammoniumcitraat
  

Is paars in basische omgeving

Is geel in zure omgeving

LDC buis

Eigenschappen:

Bevat het enzym lysinedecarboxylase (paarse stomp)

• CO₂ wordt afgesplitst van COOH groep en ontsnapt uit de buis. Wat overblijft is basisch, de indicator wordt paars in de stomp.
  

Bevat het enzym lysinedeaminase (rood oppervlak)

• NH₂-groep wordt afgesplitst en omgezet tot NH₃⁺. Dit reageert met ijzer-ammoniumcitraat tot een zuur product bij het oppervlak.

Vandaag

Korte herhaling DSI en LDC

Theorie buis 3: ODC

Theorie buis 4: pepton water

Herhaling buis 1 en 2

• Waarvoor wordt Bonte rij gebruikt?
• Waar let je op voordat je de buizen af kunt lezen?
  
• Wat zie je bij de DSI buis wanneer de bacterie glucose en lactose kan fermenteren?
  
• Welke reactie katalyseert het enzym lysinedeaminase?
  

Buis 3: ODC (Ornithinedecarboxylase)

Halfvast medium met paars/gele kleur

Steekent

Bevat:

• Ornithine (aminozuur)
  
• Indicator Broom Cresol Purper
  

Paars in basisch milieu en geel in zuur milieu

ODC

Eigenschappen:

Bezit van het enzym ornithinedecarboxylase (anaeroob)

• Decarboxylase verwijderd de CO2 van COOH
• CO₂ wordt afgesplitst van COOH groep. Het basische restproduct blijft paars
• Negatieve buis wordt geel door verzuring tgv. glucosefermentatie

Beweeglijkheid

Groei naast de steeklijn (aftakkingen of troebel)

Buis 4: peptonwater

Vloeibaar medium: beenten met een oog ose.

-Kolonie aantikken, oogje vullen met medium, buis schuin houden, uitsmeren, mengen.

Bevat:

Tryptofaan (aminozuur)

Eigenschap:

Bezit van het enzym tryptofanase

Wordt afgelezen mbv Kovac's reagens

 

para-dimethylbanzaldehyde (indicator)

Drijft op het medium omdat Kovac's butanol bevat.

Vormt een rood complex met indol 

Blijft geel zonder indol

Het enzym tryptofanase zet het aminozuur tryptofaan om in indol en pyruvaat

peptonwater buis

NIET FLAMBEREN!!!

Kovacs is brandbaar 

en de buis is van plastic

Vandaag

Korte herhaling ODC en peptonwater

Theorie buis 5: Ureum agar

Theorie buis 6: Inositol

Herhaling buis 3 en 4

ODC

• Waar staat ODC voor?
  
• Wat zie je aan de buis wanneer de bacterie ODC negatief is?
  
• Waarom is ODC een halfvast medium?
  

Peptonwater

• Waarom wordt kovacs-reagens toegevoegd?
  
• Waarom blijft kovacs-reagens boven op peptonwater drijven?
  
• Welke eigenschap test je hier?
  
• Hoe ziet een positief resultaat eruit?
  

Korte herhaling

1. Waarvoor wordt Bonte rij gebruikt?
   
2. Welke buizen bevat de Bonte rij?
3. Hoe zie je een positief resultaat voor lactose?
   
4. Waar in de buis lees je het resultaat voor glucose af?
   
5. Wat betekent scheuren in het medium?
   
6. Hoe kan er een zwarte kleur ontstaan?
7. De bacterie bevat geen LDC. Wat zie je in de LDC buis?
   
8. De bacterie bevat wel LDA. Wat zie je in de LDA buis?
   

Buis 5: Ureumagar

Vast, geel medium met schuin oppervlak

Alleen slingerent, zigzagent met een steeköse

Bevat:

• Fenolrood (indicator)
  
• Ureum

Eigenschap: Bezit van urease

Ureum wordt omgezet tot ammoniak (NH₃) en CO₂. Dit wordt weer omgezet tot ammonia (NH₄⁺) wat basisch is, waardoor de buis roze kleurt.

Rood in basich milieu en roze bij een pH>8,1

Zuur in een zuur milieu

Buis 6: Inositol medium

Vloeibaar medium met rode kleur (Hoe beenten?)

Bevat: 

Inositol (koolhydraat)

Fenolrood als indicator

Eigenschap: fermentatie van inositol 

Wat betekent fermentatie?

Wat ontstaat hierbij?

Kleurt rood in basisch milieu

Kleurt geel in zuur milieu

Koolhydraat fermentatie

Herhaling Leerjaar 1

Herhalingsvragen bonte rij

Waar begin je mee voordat je een buis kunt aflezen?

Wat is het doel van de bonte rij?

Hoe ziet een DSI buis eruit met een positieve reactie voor zwavelreductie?

LDC knipt

LDA knipt

ODC knipt

Lees de drie LDC buizen af.

Wanneer slaat fenolrood om van rood naar geel?

1. In een zuur milieu
2. In een basisch milieu

Wat heeft een bacterie nodig om te kunnen zwermen?

1. Pili
2. Halfvast medium
3. Bouillon
4. Flagel

Welke eigenschap van de bacterie toon je aan in de indolbuis?

Waarom neem je een positieve en een negatieve controle mee?