medicatie

1 / 48
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De wet BIG staat voor:
A
Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg
B
Wet Bekwaamheid Individuele Gezondheidszorg
C
Wet Beroepen Inspectie van Gezondheid
D
Wet Beroepen In de Gezondheidszorg

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het toedienen van medicatie is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
risicovolle en voorbehouden handeling
D
handeling die iedereen mag uitvoeren

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bekwaamheid verzorgenden en verpleegkundigen.
 Medicatie toedienen door middel van een injectie of een infuussysteem is een voorbehouden handeling. Medicatie uitzetten of uitdelen is géén voorbehouden handeling, maar het is wel een risicovolle handeling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat versta je onder medicatieveiligheid

Slide 7 - Mind map

Bron: Zorg voor Beter:
Het werken met medicijnen is foutgevoelig en risicovol. Bij medicatieveiligheid gaat het om veilige zorg voor de cliënt én om veilig werken voor de medewerker. De Veilige Principes beschrijven wie waar verantwoordelijk voor is, en hoe je veilig kunt werken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waar staan de letters BEM voor?
Waarvoor dient het BEM formulier?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Medicatie die de oorzaak van de ziekte aanpakken heeft een .......... werking.
A
Symptoombestrijder
B
Placebo
C
Profylactische
D
Causale

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Contra-medicatie is
A
een reden op medicatie voor te schrijven.
B
een reden om medicatie juist niet voor te schrijven
C
een ander woord voor de bijsluiter van een medicijn
D
medicatie die apart bewaard moet blijven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke medicatiegroepen ken je?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Diuretica --> vochtafdrijvers
Anticoangulantia--> anti stolling

Welke medicatie moet je dubbel controleren?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Welke toedieningsvormen van medicatie ken je?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

sublinguaal is .... medicatie
A
onder de huid
B
onder de tong
C
intraveneus
D
vaginaal

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Complicaties van inhalatie medicatie zijn:
A
Hartritme stoornissen
B
Heesheid
C
Schimmelinfectie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

medicatie die over is
A
mag weggegooid bij het GFT
B
Moet terug naar de apotheek
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Medisch rekenen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Om te onthouden
1. afronden doe je pas bij het eindantwoord

2. 1ml = 20 druppels!


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Bereken de druppelsnelheid voor een infuus als 1 liter in 8 uur gegeven moet worden.
A
40
B
44
C
42
D
41

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

FF oefenen
De arts schrift voor dat Meneer Meegens 2 ltr sv  moet gaan krijgen.
Dit moet in 24 uur inlopen
Op welke stand zet jij de sondevoedingspomp?
Afronden op een heel getal.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Op welke stand?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

2 ltr in 24 uur 
2 ltr is 2000ml
2000 ml : 24  uur =83,3333  =83  ml/ uur


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

83 ml per uur.....
Wat is dan de druppelsnelheid per minuut?
( denk aan ; 1 ml = 20 druppels)

Afronden op een heel getal.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Druppelsnelheid per minuut

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

83,33 ml/ uur......
een uur heeft 60 minuten
83,33 : 60 = 1,388 ml/min

1 ml = 20 druppels
1,388 ml = 1,388 x 20 = 27, 77 = 28 druppels/ minuut.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

nog eentje dan..........
Dhr. V krijgt tussen 22.00-6.00 uur 1 liter sondevoeding toegediend.


Op welke stand zet je de sondevoedingspomp? 
afronden op een heel getal.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Op welke stand?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

berekening
tussen 22- 6.00 uur is 8 uur
1 liter = 1000ml : 8 uur =125 ml /uur

Hoeveel druppels per minuut is dat?





Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel druppels per minuut?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

berekening;
1ml = 20 druppels

125 ml/ uur 
een uur heeft 60 minuten
125:60= 2,08 ml/min
2,08 x 20 druppel = 41,6 druppels = 42 druppels/minuut




Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Tip:
Wil  je (thuis)  meer oefenen?

Slide 48 - Slide

This item has no instructions