3 havo Kapitel 3 les 3

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Münster -noch Fragen?
  • Sprechen -Uhrzeit / nach dem Weg fragen 
  • Gimkit?

Lernziel:
  • Je kunt de weg vragen en de weg wijzen.
  • Je kan de modale werkwoorden in de vt gebruiken. 



1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsSecondary Education

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Münster -noch Fragen?
  • Sprechen -Uhrzeit / nach dem Weg fragen 
  • Gimkit?

Lernziel:
  • Je kunt de weg vragen en de weg wijzen.
  • Je kan de modale werkwoorden in de vt gebruiken. 



Slide 1 - Slide

Dictoglos/dictee-variant
Ich lese den Text zweimal auf Deutsch vor.
1e Mal: nur zuhören
2e Mal: Notizen machen
Dann schreibt ihr in Partnerarbeit (zu zweit) diesen Text auf. Inhaltlich soll der Text so viel wie möglich übereinstimmen...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Uhrzeiten
Uhr
uur
halb
half
Minuten
minuten
Viertel vor
kwart voor
Viertel nach
kwart over
vor 
voor
nach
over

Slide 5 - Slide

Sprechen
Seite 113

Aufgabe 30, 31, 32

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

3 havo Kapitel 3 les 3

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In de verleden tijd valt de Umlaut bij alle vormen weg!

Slide 10 - Slide

Hoe maak je verleden tijd? 
Verleden tijd van de modale werkwoorden:
De vormen van de modale werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd lijken sterk op de zwakke (=regelmatige) werkwoorden

Je moet er een paar stappen ondernemen om de goede vorm te vinden:


Slide 11 - Slide

Stappenplan: 
1. Je zoekt telkens eerst de stam (ww zonder -en).
2. Dan voeg je eerst -te voor de verleden tijd toe.
3. Hieraan voeg je (daar waar nodig) de uitgang toe.
4. Vervolgens moet je bij een aantal modale werkwoorden de stamklinker veranderen

LET OP: In de verleden tijd van modale werkwoorden krijg je NOOIT een Umlaut!!!





Slide 12 - Slide

vt-stam
dürfen = durfte
können = konnte
mögen = mochte
müssen = musste
sollen = sollte
wollen = wollte
wissen = wusste

Slide 13 - Slide

Die Deklination im Präteritum
ich + vt-stam + e
du + vt-stam + est
er/sie/es + vt-stam + e
wir + vt-stam + en
ihr + vt-stam + et
sie/Sie + vt-stam + en
Wellicht handig om dit als aantekening op te schrijven!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide