3V 1-4

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Slide

Programma
- Herhaling gisteren
- Uitleg nieuwe stof
- Samen oefenen
- 30 seconds

Slide 2 - Slide

Welke soorten argumentatiestructuren ken je?

Slide 3 - Mind map

Zij is de uitgelezen persoon voor die baan als boekverkoopster. Ze heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt.

Slide 4 - Slide

Welk argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige
B
Onderschikkende
C
Nevenschikkende
D
Onder- en nevenschikkende

Slide 5 - Quiz

Zij moet de coach van het Feyenoord dameselftal worden, want ze heeft al veel ervaring. Ze heeft een positieve uitstraling  en we willen een vrouwelijke coach.

Slide 6 - Slide

Welk argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige
B
Onderschikkende
C
Nevenschikkende
D
Onder- en nevenschikkende

Slide 7 - Quiz

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. Hierdoor zullen de files afnemen en het is beter voor het milieu.

Slide 8 - Slide

Welk argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige
B
Onderschikkende
C
Nevenschikkende
D
Onder- en nevenschikkende

Slide 9 - Quiz

Kinderopvang moet goedkoper worden. Er zullen meer vrouwen gaan werken. Er is een groot tekort aan arbeidskrachten.

Slide 10 - Slide

Welk argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige
B
Onderschikkende
C
Nevenschikkende
D
Onder- en nevenschikkende

Slide 11 - Quiz

Uitleg nieuwe stof
Tegenargumenten en weerleggingen

Wat is het verschil?

Slide 12 - Slide

Uitleg nieuwe stof
Tegenargumenten = argument van toehoorder als reactie op het standpunt

Weerlegging = als de schrijver aantoont dat de tegenargumenten niet kloppen

Slide 13 - Slide

Uitleg nieuwe stof
SP
TA
WL
 AV

Slide 14 - Slide

Uitleg nieuwe stof
Een tegenargument herken je vaak aan signaalwoorden die een reden aangeven (dezelfde signaalwoorden die een argument voor aangeven).

Een weerlegging herken je aan signaalwoorden voor een tegenstellend verband.

Slide 15 - Slide

Uitleg nieuwe stof


Waarom is het sterk om een tegenargument in een betoog te noemen?

Slide 16 - Slide

Samen oefenen

Je krijgt zo een stukje tekst te zien. Geef aan wat de functie is van het dikgedrukte stukje. Kies uit: standpunt, argument voor, tegenargument en weerlegging.

Slide 17 - Slide

Samen oefenen
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter. Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand.

Slide 18 - Slide

Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter.
A
Standpunt
B
Argument voor
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 19 - Quiz

Samen oefenen
Ik vind dat de overgansnormen versoepeld moeten worden. Leerlingen ervaren namelijk al genoeg stress. Je zou kunnen zeggen dat leerlingen daardoor achter blijven lopen, maar dat halen ze echt wel weer in.

Slide 20 - Slide

Maar dat halen ze echt wel weer in
A
Standpunt
B
Argument voor
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 21 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 2 (p. 109) 

Slide 22 - Slide