Herhaling spelling cursus 7

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Herhaling spelling cursus 7

Paragraaf 1 t/m 3

Welke onderwerpen hebben we behandeld met spelling?

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

1. amsterdam
2. fiets
3. maandag
4. engeland

Noem de drie manieren wanneer je een hoofdletter schrijft.

Eén van de woorden schrijf je met een hoofdletter. Welk woord?

1. hoofdstad
2. provincie
3. land
4. zwolle

Eén van de woorden schrijf je met een hoofdletter. Welk woord?

1. adidas
2. merk
3. sport
4. voetbal

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Pieter loopt naar huis

1. .
2. !
3. ?

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Wil jij een koekje voor mij pakken

1. .
2. !
3. ?

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Blijf van mijn tas af

1. .
2. !
3. ?

Welk woord is niet goed?

1. kort
2. kind
3. olifand
4. paard

Sst! Niet zo hard/hart praten.

1. hard
2. hart

In geval van nood/noot moet je 112 bellen.

1. nood
2. noot

Wat is het meervoud van paleis?

Wat is het verkleinwoord van vergoeding?

Wat is het verkleinwoord van duim?

Wat is het verkleinwoord van botsing?

Deze les

Maken oefentoetsen spelling cursus 7

Paragraaf 1 ,2 en 3

Kijk naar het bord voor de uitleg.