Herhaling spelling cursus 7

Herhaling spelling cursus 7
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Herhaling spelling cursus 7

Slide 1 - Slide

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
A
amsterdam
B
fiets
C
maandag
D
engeland

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Noem de drie manieren wanneer je een hoofdletter schrijft.

Slide 4 - Open question

Eén van de woorden schrijf je met een hoofdletter. Welk woord?
A
hoofdstad
B
provincie
C
land
D
zwolle

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Eén van de woorden schrijf je met een hoofdletter. Welk woord?
A
adidas
B
merk
C
sport
D
voetbal

Slide 7 - Quiz


Slide 8 - Open question

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Pieter loopt naar huis
A
.
B
!
C
?

Slide 9 - Quiz

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Wil jij een koekje voor mij pakken
A
.
B
!
C
?

Slide 10 - Quiz

Welk leesteken hoort achter deze zin?

Blijf van mijn tas af
A
.
B
!
C
?

Slide 11 - Quiz

Welk woord is niet goed?
A
kort
B
kind
C
olifand
D
paard

Slide 12 - Quiz

Sst! Niet zo hard/hart praten.
A
hard
B
hart

Slide 13 - Quiz

In geval van nood/noot moet je 112 bellen.
A
nood
B
noot

Slide 14 - Quiz

Doe een jas aan, want/wand het is koud.
A
want
B
wand

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat is het meervoud van brief?

Slide 17 - Open question

Wat is het meervoud van paleis?

Slide 18 - Open question

Wat is het verkleinwoord van vergoeding?

Slide 19 - Open question

Wat is het verkleinwoord van duim?

Slide 20 - Open question

Wat is het verkleinwoord van botsing?

Slide 21 - Open question