Week 2 werkwoordspelling

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tegenwoordige tijd
Ik
Hij
Wij
word
worden
wordt

Slide 10 - Drag question

Onderwerp
Onderwerp
Ik
Wij
Jij
Jullie
Hij, zij, het
Zij
Tegenwoordige tijd
Infinitief
Infinitief
Infinitief
Stam+t
Stam+t
Stam

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is de verleden tijd van
ik mail
A
ik maildde
B
ik mailde

Slide 18 - Quiz

Wat is de verleden tijd van
ik kan
A
ik kende
B
ik konde
C
ik kon
D
ik heb gekend

Slide 19 - Quiz

Hij (zijn)
Verleden tijd
A
zijn
B
ben
C
is
D
was

Slide 20 - Quiz

Wat is de verleden tijd van wassen?
A
Wasde
B
Waste
C
Wasdde
D
Waste

Slide 21 - Quiz

stam + t
stam
hele werkwoord
stam + te(n) /stam + de (n)
klinkerverandering
hij, zij, het (tegenwoordige tijd)
ik 
je/jij erachter               (tegenwoordige tijd)
gebiedende wijs
meervoud tegenwoordige tijd (wij en zij)
sterke werkwoorden verleden tijd
persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 22 - Drag question

tegenwoordige tijd
verleden tijd 
vlogen
verrassen
begrijpen
kuste
zit
krabde
slaagde
maakt
zongen
sprinten
verbaasde
eten

Slide 23 - Drag question

Werkwoorden met 
-de / -den
in de verleden tijd
Werkwoorden met
-te / -ten
in de verleden tijd
aanmelden
maken
leren
lachen
slagen
studeren
beleven
kletsen

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide