H2 elektriciteit herhaling deel 2

V4nat2
Goedemorgen!

Herhaling: Elektriciteit

ga naar lessonup.app en log in met de code linksonder 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V4nat2
Goedemorgen!

Herhaling: Elektriciteit

ga naar lessonup.app en log in met de code linksonder 

Slide 1 - Slide

Spanning
  • Er kan alleen stroom lopen als er spanning is.

  • Spanning wordt veroorzaakt door een spanningsbron, bijv. een batterij.
  • Een batterij werkt als een soort pomp. 
  • In de spanningsbron wordt de de stroom (normaal gesproken)                   van - naar + (van laag naar hoog) gepompt.
  • Buiten de spanningsbron gaat de stroom van + naar - (van hoog naar       laag).

Slide 2 - Slide

Spanning
  • Symbool: U
  • Eenheid: V (Volt)
  • AA batterij: 1,5 V
  • Stopcontact: 230 V
  • Hoogspanningskabels: 50 kV = 50.000 V

Slide 3 - Slide

Stroomkring
Bestaat uit:
  • Spanningsbron die elektrische energie levert
  • Geleiders (draden) die stroom geleiden
  • Apparaten die elektrische energie omzetten                                                                 (in bijv. licht of warmte).

Slide 4 - Slide

Stroom en spanning
  • Een spanningsmeter meet de spanning tussen twee punten, stroom gaat niet door de meter.
  • Een stroommeter meet de stroomsterkte door een draad, stroom gaat wel door de meter.

Slide 5 - Slide

Als je een stroommeter voor een lamp zet meet je een grotere stroomsterkte dan achter de lamp
A
waar
B
niet waar, even groot
C
niet waar, kleiner

Slide 6 - Quiz

Hoe moet je een voltmeter aansluiten?
A
parallel
B
in serie

Slide 7 - Quiz

De lamp boven je bureau geeft licht. Dit kan alleen als de lamp is aangesloten                    een stopcontact. Er staat dan een spanning van 230 V                      de aansluitpunten van de lamp. De lamp staat                         spanning. Er loopt een elektrische stroom                      de lamp.
timer
1:00
door
onder
op
over

Slide 8 - Drag question

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en D?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 9 - Quiz

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en E?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 10 - Quiz

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en F?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 11 - Quiz

Als je de spanning verhoogt wordt de stroomsterkte
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 12 - Quiz

Als je de spanning verhoogt wordt de stroomsterkte
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 13 - Quiz

Ben je nog wakker?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

CAPACITEIT
Alle batterijen hiernaast leveren 1,5 V

Maar je hebt dikke en dunne batterijen

Welke batterij gaat het langste mee?

Dik - meer chemische stoffen in de batterij - gaan langer mee

1

Slide 15 - Slide

Capaciteit
 



Symbool: C
Eenheid: Ah (Ampère-uur) of mAh (milli Ampère-uur)
C=It
Capaciteit=stroomsterktetijd

Slide 16 - Slide

Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.  

Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. 

De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.

Geleiders laten elektriciteit goed door

Slide 17 - Slide

Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. 
Dit noemen we een isolator. 

In een isolator kan de stroom niet stromen. 

Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door

Slide 18 - Slide

Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding laten stroom maar een beetje door. 

Deze stoffen worden weerstanden genoemd.

Hoe gemakkelijk de stroom door de draad kan stromen wordt de  elektrische weerstand genoemd.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de stroom door een materiaal heen beweegt.

Slide 19 - Slide

Wet van Ohm
De stroomsterkte hangt af van twee dingen
1. de spanning
2. de weerstand

Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 
1
2

Slide 20 - Slide

Wet van Ohm

Slide 21 - Slide

Ohmse weerstand

Slide 22 - Slide

Weerstand

R = U / I

R = 1 / G
Geleidbaarheid

G = I / U

G = 1 / R
Geleidbaarheid (G) meet je in Siemens (S)

Slide 23 - Slide

H3.3: Serie en parallel schakelingen

Wat weet je nog van serie en parallelschakelingen?
Bekijk de eigenschappen en sleep
deze naar de juiste schakeling.
De stroomsterkte is altijd gelijk
De stroomsterkte verdeelt zich
De totale geleidbaarheid = G1 + G2 + G3 
De spanningen over lamp 3 is gelijk aan de spanning over de batterij.
De totale weerstand = R1 + R2 + R3 

Slide 24 - Drag question

Serieschakeling
parallelschakeling

Slide 25 - Slide

H3.3 Serie en Parallel
Soms heb je een combinatieschakeling;
In zulke gevallen gebruik je de wetten van Kirchhoff 

Deze wet bestaat uit 2 regels:

Op ieder knooppunt geldt:           Σ I = 0
de som van alle stroomsterktes samen is gelijk aan nul

In iedere gesloten kring geldt:   Σ U = 0
de som van alle spanningen in één stroomkring is gelijk aan nul


Slide 26 - Slide

H3.3 Serie en Parallel
En wat moeilijkere schakelingen zijn combinatie schakelingen.
VRAAG: Welke stappen moet je zetten om de totale stroomsterkte te berekenen?


Slide 27 - Slide

H3.3 Serie en Parallel
En wat moeilijkere schakelingen zijn combinatie schakelingen.
VRAAG: Welke stappen moet je zetten om de totale stroomsterkte te berekenen?

Vaak wordt er ook gevraagd om eigenschappen
van een onderdeel bv. de spanning over R3.

VRAAG: Wat is handig om dan te doen?

Slide 28 - Slide

Vragen, opmerkingen, verzoeknummers?

Slide 29 - Open question