Hoofd- en bijzaken: schrijven

Hoofd- en bijzaken: schrijven
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 52 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofd- en bijzaken: schrijven

Slide 1 - Slide

Hoofdzaken
  • kun je niet weglaten;
  • vind je door toepassen leesstrategie (verkennend, globaal, gericht, intensief);
  • is de tekst zonder voorbeelden of uitleg;
  • handig voor een samenvatting.

Slide 2 - Slide

Bijzaken
  • kun je weglaten;
  • horen bij de hoofdzaak:
  - voorbeelden,
  - uitleg,
  - afbeeldingen, filmpjes,
  - onderbouwing en
  - argumenten

Slide 3 - Slide

Bijzaken helpen hoofdzaken
  • Zonder argumenten is een mening niet duidelijk.
  • Plaatjes en voorbeelden verduidelijken een instructie.


Maar nu: hoe zit dat met schrijven?

Slide 4 - Slide

Als je zelf gaat schrijven ...

Slide 5 - Slide

Start - Onderwerp en doel
  • Waar gaat je tekst over?
  • Wat is je doel, wat wil je bereiken?

Slide 6 - Slide

Tekstdoel
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Amuseren/vermaken
  • Instrueren


Slide 7 - Slide

Onderwerp + doel bekend?
Dan:
  • Wat is de grote lijn van je verhaal?
  • Wat wordt de hoofdgedachte?

(Naast onderwerp heb je ook deelonderwerpen)

Slide 8 - Slide

Hoofdzaken
  • Wat wordt je hoofdgedachte?
  • Welke informatie moet je daarvoor per se behandelen?

(Hoofdgedachte: alle hoofdzaken van een tekst)

Slide 9 - Slide

WWWWWH-vragen
Prima hulp: 5xW+H-vragen over je onderwerp:
Wie zijn erbij betrokken?
Wat is de hoofdgedachte?
Waar gaat het gebeuren?
Wanneer gaat het gebeuren?
Waarom is dat zo?
Hoe gaat het gebeuren?

Slide 10 - Slide

Doel: informeren
Hoofdzaken bevatten vooral feitelijke informatie. Dan:
Wie zijn erbij betrokken?
Wat is de hoofdgedachte?
Waar gaat het gebeuren?
Wanneer gaat het gebeuren?
Hoe gaat het gebeuren?

Slide 11 - Slide

Doel: overtuigen/betogen
Hoofdzaken bevatten vooral meningen en argumenten.
Dan:

Waarom is dat zo?

Maar ook de andere W-+H-vragen komen aan de orde.

Slide 12 - Slide

Mindmap
Onderwerp centraal
Hoofdzaken vastgesteld -> mindmap maken.
Soort plattegrond van je verhaal.
Daarna tekst ‘aankleden’ met bijzaken
• voorbeelden, afbeeldingen,
• leuke details en
• extra uitleg.


Slide 13 - Slide

Mindmap
Voordelen:
  • structuur en overzicht;
  • tekst wordt aantrekkelijker.

Helpt ook bij maken van een schrijfplan.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opbouw van je tekst
Titel  (tip: als laatste stap)
Inleiding: wat is de aanleiding van je tekst (onderwerp/hoofdgedachte)
Kern
  • bepaal wat je daarover belangrijk vindt: hoofdzaken (deelonderwerpen)
  • bepaal voor elke hoofdzaak de bijzaken
  • schrijf voor elke bijzaak een of meer alinea's (gebruik tussenkopjes)
Slot: hier geef je een conclusie, korte samenvatting, o.i.d.

Slide 21 - Slide

Opdracht
  • Maak mindmap met minimaal vier hoofdzaken.
  • Deze hoofdzaken hebben elk minimaal vier bijzaken.
  • Deze hoofd- en bijzaken komen in de tekst terug.
  • Let op opbouw: inleiding, kern, slot.
  • Maak gebruik van een titel (boven de tekst) en tussenkopjes (in de tekst; de hoofdzaken).
  • Gebruik signaalwoorden voor een goed tekstverband.

Slide 22 - Slide

Denk aan de signaalwoorden!
Bijv. opsomming:

ten eerste, om te beginnen,
ten tweede, ook, vervolgens, ten slotte,.....

Slide 23 - Slide

Verhaal (2F): min. 350 woorden
  • bedenk een onderwerp (bestaat uit één of enkele woorden)
  • daarna: hoofdgedachte (is een zin n.a.v. het onderwerp)
  • vervolgens: mindmap maken
  • centraal: onderwerp (één of enkele woorden)
  • daaraan: verschillende hoofdzaken (denk aan 5xW + H-vragen)
  • hoofdzaken opgesplitst in bijzaken
  • steekwoorden/termen/begrippen aan bijzaken koppelen
  • bijzaken met de steekwoorden/termen/begrippen komen terug in je tekst

Slide 24 - Slide

Verhaal (3F): min. 400 woorden
  • bedenk een onderwerp (bestaat uit één of enkele woorden)
  • daarna: hoofdgedachte (is een zin n.a.v. het onderwerp)
  • vervolgens: mindmap maken
  • centraal: onderwerp (één of enkele woorden)
  • daaraan: verschillende hoofdzaken (denk aan 5xW+H-vragen)
  • hoofdzaken opgesplitst in bijzaken
  • steekwoorden/termen/begrippen aan bijzaken koppelen
  • bijzaken met de steekwoorden/termen/begrippen komen terug in je tekst

Slide 25 - Slide

Waar wordt op beoordeeld?
• je mindmap (onderwerp, hoofdzaken, bijzaken)
• is je schrijfdoel duidelijk (informeren, instrueren, ...)
• opbouw (inleiding, kern, slot)
• gebruik van tussenkopjes (* daarmee laat je zien, dat je je verhaal opbouwt met hoofdzaken, * structuur in je tekst)
• komen de bijzaken terug in je verhaal/tekst (daarmee laat je zien, dat je met de bijzaken de tekst leesbaar maakt)
• spelling, grammatica, woordgebruik, signaalwoorden

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Stap 1

Maak een schrijfplan.

Slide 31 - Slide

Vooraf  bedenken
  • Tekstdoel (informeren, betogen, instrueren, amuseren)
  • Onderwerp en de hoofdgedachte van je tekst 
  • Doelgroep (collega's, schoolklas, klanten, ...)
  • Taalgebruik (formeel, informatief, betogend)
  • Informatie verzamelen
  • Volgorde (van de) deelonderwerpen
  • Opbouw: titel, inleiding, kern, slot

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Stap 2

Noteer zo veel mogelijk steekwoorden

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Stap 3


Schrijf de kernzin in jouw inleiding.
Maak gebruik van steekwoorden.

Slide 36 - Slide

Voorbeeld inleiding:

Slide 37 - Slide

Inleiding Betoog
  1. - Stel een of meer directe vragen
  2. - Uitdagende openingszin
  3. - Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
  4. - Anekdote
  5. - Persoonlijke ervaring
  6. - Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
  7. - Eindigen met je stelling
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.

Slide 38 - Slide

Stap 4


Schrijf kernzinnen in jouw middenstuk.
Maak gebruik van steekwoorden.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Stap 5

Schrijf de kernzin in jouw slot.
Maak gebruik van steekwoorden.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Stap 6

  • Voeg je inleiding, middenstuk en slot samen
  • Vul per alinea belangrijke informatie en voorbeelden aan

Slide 43 - Slide

Stap 7

Geef je artikel een pakkende titel

Slide 44 - Slide

  1. Focus op de voordelen die je lezer kan behalen door je tekst te lezen. Een titel waarin staat wat de inhoud van de tekst oplevert, is aantrekkelijk.  
  2. Laat in je titel zien welk probleem je oplost: “10 tips om je energierekening te verlagen”.  
  3. Ook een titel met een vraag die je lezer aanspreekt, helpt om je lezer te laten doorlezen. Bijv. “Hoe kun je afvallen en toch alles blijven eten wat je wilt?”  
  4. Beschrijf zo specifiek mogelijk. Dus niet “Een gezonde werkplek” maar “Hoe je in 7 stappen een gezonde werkplek maakt”.   
  5. Construeer je kopjes (deelonderwerpen) op zo’n manier dat je boodschap ook duidelijk is als je lezer alleen de (tussen)kopjes leest. Op die manier geef je je lezer voldoende kans om je tekst te scannen. Je lezer kan dan zelf besluiten of hij de tekst helemaal wil lezen. Een scanbare tekst maak je door bijvoorbeeld witregels in te voegen, kernwoorden vet te maken en door opsommingen te gebruiken.
5 Tips voor pakkende titel

Slide 45 - Slide

Stap 8

Controleer je artikel op taalfouten en spelfouten

Slide 46 - Slide

Stap 9


Voeg je naam onderaan het artikel toe

Slide 47 - Slide

Je naam!!!!!!!

Slide 48 - Slide

WERVENDE TEKSTEN SCHRIJVEN: EEN SPOEDCURSUS IN 12 TIPS

https://www.doyoucopy.nl/wervende-teksten-schrijven-een-spoedcursus-in-12-tips/

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Link

Vragen?

Slide 51 - Slide

Opdracht (3F)


  • Maak aan de hand van een mindmap een verhaal
  • minimaal 400 woorden
  • inleiding, kern, slot
  • tussenkopjes (komen overeen met je mindmap)

Slide 52 - Slide