Oefentoets 1.1 tm 1.5

Oefentoets 1.1 tm 1.5
1 / 34
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets 1.1 tm 1.5

Slide 1 - Slide

Gebruik deze afbeelding voor de vragen 1a en 1b

Slide 2 - Slide

1a: Wat is de naam van onderdeel 2?
A
Neusholte
B
Mondholte
C
Keelholte
D
Luchtpijp

Slide 3 - Quiz

1b: Wat is de naam van onderdeel 5?
A
Luchtpijp
B
Bronchie
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 4 - Quiz

2: Welke stof ademen mensen uit?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Smog

Slide 5 - Quiz

3a: Hoe heet het proces waarbij het onderstaande gebeurt?
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water

Slide 6 - Open question

3b. Als je meer verbrand, welke 2 dingen heb je dan meer nodig?

Slide 7 - Open question

4. Als je in ademt waar komt de lucht als eerst terecht en waar daarna....
Begin bij neusholte
1. Neusholte
2. ...........
3. ..............
4: ...............
Strottenhoofd
Longblaasje
Bronchie

Slide 8 - Drag question

5. Als het koud is zie je wolkjes als je uitademt. Hoe kan dit, wat is de stof die je ziet?

Slide 9 - Open question

Gebruik voor vraag 6
1. Als je door je neus ademt dan houden de neusharen en slijmvlies stofdeeltjes tegen 
2. En de lucht wordt vochtig gemaakt door het slijmvlies.

Slide 10 - Slide

6. Wat is de 3de reden waarom het ademen door je neus goed is?

Slide 11 - Open question

7. Zijn de trilharen en de neusharen hetzelfde
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Antwoord uitleg vraag 7
Nee. De neusharen zie je  zitten. Dit zijn grotere haren die de lucht filteren.
De trilharen zitten onder het slijmvlies en bewegen het slijm richting je keelholte. Trilharen filteren niet.

Slide 13 - Slide

8. Wanneer vind er MINDER verbranding plaats?
A
In de bioscoop zitten een film kijken
B
Een conditie training bij voetbal
C
Rustig een avondwandeling maken

Slide 14 - Quiz

9. Wat is de reden dat er verbranding plaatsvind?
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water
A
Energie
B
Koolstofdioxide
C
Water

Slide 15 - Quiz

10. Waarom is er in de stad een grotere kans op smog dan op het platteland?

Slide 16 - Open question

11a. In welk onderdeel van onze longen wordt vindt gaswisseling plaats?
A
Keelholte
B
Bronchie
C
Longblaasje
D
Strottenhoofd

Slide 17 - Quiz

11b. We nemen ..... op in ons bloed en geven ..... weer terug aan onze longen?
A
Nemen zuurstof op Geven zuurstof af
B
Nemen zuurstof op Geven koolstofdioxide af
C
Nemen Koolstofdioxide op Geven zuurstof af
D
Nemen koolstofdioxide op Geven koolstofdioxide af

Slide 18 - Quiz

Hulp bij vraag 
Probeer voor jezelf te bedenken wat ademen wij in. Wat wij inademen willen we ook graag opnemen in het bloed. 

Wat we uitademen, daar willen we graag van af

Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water
Hebben we nodig
Dit maken we

Slide 19 - Slide

12. Waarom zijn mensen die roken vaak benauwd (het gevoel dat je niet genoeg lucht inademt)

Slide 20 - Open question

13. Als je een klaslokaal ventileert komt er meer ....... het lokaal in
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 21 - Quiz

14. Welke 3 stoffen maken we bij verbranding?

Slide 22 - Open question

15. Kun je zuurstof en koolstofdioxide ruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

16. Wat zijn vormen van energie? Welke ANTWOORDEN zijn goed
A
Licht
B
Warmte
C
Bewegen

Slide 24 - Quiz

17. Wat is de indicator voor koolstofdioxide?

Slide 25 - Open question

18. Als een kaarsje brand, wat zit er dan in de rook die er vanaf komt?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Brandstof

Slide 26 - Quiz

Uitleg vraag 18
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water

Koolstofdioxide komt vrij bij de verbranding. Zuurstof en brandstof zijn nodig

Slide 27 - Slide

19. De bronchie vertakt zich in de luchtpijp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

20a: Brandstof + ..1... => Koolstofdioxide + ...2... + energie
Op plaats 1 hoort zuurstof te staan?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

20b: Brandstof + ..1... => Koolstofdioxide + ...2... + energie
Op plaats 2 hoort CO2 te staan?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

20c: De reden van dit proces is het maken van CO2?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

uitleg 20c
We willen met de verbranding graag energie maken. Dat is de reden dat we dit doen. 
Water en koolstofdioxide ontstaan ook, maar daar willen we graag vanaf

Slide 32 - Slide

21. Wat gebeurt er in een longblaasje?
A
Koolstofdioxide gaat je bloed in en Zuurstof gaat eruit
B
Zuurstof en waterdamp gaan je bloed in en koolstofdioxide gaat eruit
C
Zuurstof gaat je bloed in en koolstofdioxide en waterdamp gaan eruit

Slide 33 - Quiz

21b. Waar zit meer Koolstofdioxide?
Het bloed dat wegstroomt van de longblaasjes of wat naar de longblaasjes toestroomt
A
Naar de longblaasjes toe
B
Van de longblaasjes af

Slide 34 - Quiz