Oefentoets 1.1 tm 1.5

Oefentoets 1.1 tm 1.5
1 / 32
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets 1.1 tm 1.5

Slide 1 - Slide

Gebruik deze afbeelding voor de vragen 1a en 1b

Slide 2 - Slide

1a: Wat is de naam van onderdeel 2?
A
Neusholte
B
Mondholte
C
Keelholte
D
Luchtpijp

Slide 3 - Quiz

1b: Wat is de naam van onderdeel 5?
A
Luchtpijp
B
Bronchie
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 4 - Quiz

1c: Wat is de naam van onderdeel 4?
A
Luchtpijp
B
Bronchie
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 5 - Quiz

1d. Wat is de functie van onderdeel 7?
A
De lucht zuiveren
B
Zuurstof opnemen
C
Koolstofdioxide afgeven
D
De lucht doorlaten naar het volgende deel van de longen

Slide 6 - Quiz

2a: Welke stof ademen mensen uit?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Smog

Slide 7 - Quiz

2b: Welke stof ademen mensen in?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Smog

Slide 8 - Quiz

3a: Hoe heet het proces waarbij het onderstaande gebeurt?
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water

Slide 9 - Open question

3b. Als je meer verbrand, welke 2 dingen heb je dan meer nodig?

Slide 10 - Open question

4. Als je in ademt waar komt de lucht als eerst terecht en waar daarna....
Begin bij neusholte
1. Neusholte
2. ...........
3. ..............
4: ...............
Strottenhoofd
Longblaasje
Bronchie

Slide 11 - Drag question

5. Als het koud is zie je wolkjes als je uitademt. Hoe kan dit, wat is de stof die je ziet?

Slide 12 - Open question

Gebruik voor vraag 6
1. Als je door je neus ademt dan houden de neusharen en slijmvlies stofdeeltjes tegen 
2. En de lucht wordt vochtig gemaakt door het slijmvlies.

Slide 13 - Slide

6. Wat is de 3de reden waarom het ademen door je neus goed is?

Slide 14 - Open question

7. Zijn de trilharen en de neusharen hetzelfde
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Antwoord uitleg vraag 7
Nee. De neusharen zie je  zitten. Dit zijn grotere haren die de lucht filteren.
De trilharen zitten onder het slijmvlies en bewegen het slijm richting je keelholte. Trilharen filteren niet.

Slide 16 - Slide

8. Wanneer vind er MINDER verbranding plaats?
A
In de bioscoop zitten een film kijken
B
Een conditie training bij voetbal
C
Rustig een avondwandeling maken

Slide 17 - Quiz

9. Wat is de reden dat er verbranding plaatsvind?
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water
A
Energie
B
Koolstofdioxide
C
Water

Slide 18 - Quiz

10. Waarom is er in de stad een grotere kans op smog dan op het platteland?

Slide 19 - Open question

11a. In welk onderdeel van onze longen wordt vindt gaswisseling plaats?
A
Keelholte
B
Bronchie
C
Longblaasje
D
Strottenhoofd

Slide 20 - Quiz

11b. We nemen ..... op in ons bloed en geven ..... weer terug aan onze longen?
A
Nemen zuurstof op Geven zuurstof af
B
Nemen zuurstof op Geven koolstofdioxide af
C
Nemen Koolstofdioxide op Geven zuurstof af
D
Nemen koolstofdioxide op Geven koolstofdioxide af

Slide 21 - Quiz

Hulp bij vraag 
Probeer voor jezelf te bedenken wat ademen wij in. Wat wij inademen willen we ook graag opnemen in het bloed. 

Wat we uitademen, daar willen we graag van af

Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water
Hebben we nodig
Dit maken we

Slide 22 - Slide

12. Waarom zijn mensen die roken vaak benauwd (het gevoel dat je niet genoeg lucht inademt)

Slide 23 - Open question

13. Als je een klaslokaal ventileert komt er meer ....... het lokaal in
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 24 - Quiz

14. Welke 3 stoffen maken we bij verbranding?

Slide 25 - Open question

15. Kun je zuurstof en koolstofdioxide ruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

16. Wat zijn vormen van energie? Welke ANTWOORDEN zijn goed
A
Licht
B
Warmte
C
Bewegen
D
Snelheid

Slide 27 - Quiz

17. Wat is de indicator voor koolstofdioxide?

Slide 28 - Open question

18. Als een kaarsje brand, wat zit er dan in de rook die er vanaf komt?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Brandstof

Slide 29 - Quiz

Uitleg vraag 18
Zuurstof + Brandstof -> Energie + Koolstofdioxide + water

Koolstofdioxide komt vrij bij de verbranding. Zuurstof en brandstof zijn nodig
nodig
komt vrij/wordt gemaakt

Slide 30 - Slide

19. Welk onderdeel houd de grootste stofdeeltjes tegen in de neus?
A
neusharen
B
luchtpijp
C
het uitademen
D
slijmvlies in de luchtpijp

Slide 31 - Quiz

20. Tijdens de gymles rennen de leerlingen rondjes, terwijl de docent toekijkt. Waarom hebben de leerlingen meer zuurstof nodig? Leg uit...

Slide 32 - Open question