Herhaling ABCD Chapitre 1 - kgt 1 6e editie

Bonjour et bienvenue!
 vendredi, le 20 septembre, répétition A, B, C, D
  • Livre page.  34
  • Etui
  • cahier
  • iPad fermé
1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!
 vendredi, le 20 septembre, répétition A, B, C, D
  • Livre page.  34
  • Etui
  • cahier
  • iPad fermé

Slide 1 - Slide

PROGRAMME

  • Répétition grammaire et huiswerk bespreken: 
  • D grammaire et écrire, page 32, lidwoorden
  • Vocabulaire et parler
  • Au travail / aan het werk --> slim stampen
Aan het eind van de les:
- weet ik wat ik moet leren voor de toets;
- weet ik verschillende manieren om te leren;
- ben ik klaar om me voor te bereiden op de toets;

Slide 2 - Slide

De / Het
Le = voor de woorden die enkelvoud mannelijk zijn
Le garçon, le chat, le livre, le frère, le cousin

La = voor de woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
La fille, la chaise, la plage, la copine, la soeur, la cousine

L' = voor de woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
L'hôtel, l'ami, l'école, l'hiver, l'oncle, l'erreur

Les = voor alle woorden die meervoud zijn (eindigen op een -s)
les enfants, les chiens, les livres, les amis, les garçons, les filles

Slide 3 - Slide

Un / Une
Un = voor de woorden die enkelvoud mannelijk zijn
Un garçon, un chat, un livre, un frère, un cousin

Une = voor de woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
Une fille, une chaise, une plage, une copine, une soeur


Slide 4 - Slide

De lidwoorden in het Frans
De/het (enkelvoud)
Le / La / L'
le livre = het boek                  la fille = het meisje         l'hôtel = het hotel
Een
Un / Une 
un livre = een boek              une fille = een meisje      un hôtel = een hotel
De (meervoud)
Les
les livres = de boeken       les filles = de meisjes       les hôtels = de hotels

Slide 5 - Slide

Exercise 17b

Slide 6 - Slide

Exercise 17c

Slide 7 - Slide

Exercise 17d

Slide 8 - Slide

Vertaal naar het Frans:

De / het

Slide 9 - Open question

Vertaal naar het Frans:

Een

Slide 10 - Open question

Wanneer gebruik je het lidwoord:

le
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 11 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

une
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 12 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

les
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

l'
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 14 - Quiz

Le
La
L'
Les
garçon
prof
copains
plage
frères
soeur
copine
amie
exercice
exemple
chien

Slide 15 - Drag question

Un
Une
garçon
prof
plage
soeur
copine
amie
chien

Slide 16 - Drag question

Ik snap de lidwoorden
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 17 - Quiz

Au travail Slim stampen
 
  • Ga naar SOM
  • Ga naar lesmateriaal
  • Kies Grandes lignes (Frans)
  • Ga op de welkomstpagina naar de linker groene kolom
  • Kies 1. Salut!
  • Kies in rechter witte kolom Slim Stampen

timer
10:00

Slide 18 - Slide

La fin

Huiswerk voor de volgende les: 
  • Leren vocabulaire A, B en C, page 52, 54 + grammaire page 32, 33

Volgende les: toets

Toets: lundi le 23 septembre
Aan het eind van de les:
- weet ik wat ik moet leren voor de toets;
- weet ik verschillende manieren om te leren;
- ben ik klaar om me voor te bereiden op de toets;

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Bienvenue!

Slide 21 - Slide

PROGRAMME
Parler
Terugblik
Huiswerk nakijken (vorige week)
Au travail 
Aan het eind van de les:
- kan ik de Franse lidwoorden opnoemen;
- weet ik het verschil tussen de Franse lidwoorden;
- kan ik de Franse lidwoorden toepassen in een zin;

Slide 22 - Slide


A
le
B
la

Slide 23 - Quiz


A
le
B
la

Slide 24 - Quiz


A
le
B
la

Slide 25 - Quiz

Welke Franse lidwoorden ken jij nu?

Slide 26 - Mind map

De/het 

le 
la 
l' 
les 
Een 

un 
une 

Slide 27 - Slide

Wanneer gebruik ik het lidwoord
le ? la?
les? l'?

Slide 28 - Open question

De/het = le / la / les / l'

le = mannelijk
la = vrouwelijk
l' = woorden die beginnen met een klinker/h
les = meervoud
Een = un/une

un = mannelijk
une = vrouwelijk 

Slide 29 - Slide

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 30 - Quiz

Kies uit: un, une of des
Le parc est grand. C'est ______ grand parc
A
un
B
une
C
des

Slide 31 - Quiz

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 32 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 33 - Quiz

Wat is het meervoud van 'le chien'?

Slide 34 - Open question

Wat is het meervoud van 'la famille'?

Slide 35 - Open question

Wat is het meervoud van 'le garçon'?

Slide 36 - Open question

Écouter
Écouter - exercice 17b page 33

Kleur het lidwoord in dat je hoort - hoor je un of une?


17b

Slide 37 - Slide

Les devoirs
E
Exercice 2b page 21

Slide 38 - Slide

Les devoirs
Exercice 4 page 22
1 dag/hallo/hoi
2 nee
3 ja
4 en jij?
Exercice 5a
-
Exercice 5b page 22
1 Ze zijn op een camping.
2 Ze zijn aan het tafeltennissen.
3 een kat/poes
4 Het speelt met een (pingpong)balletje.
Exercice 5d page 24
1 B
2 A
3 B
4 A
5 B

Exercice 5e page 24
Milan wil graag naar het strand want hij vindt het tafeltennissen niet meer zo leuk omdat hij verliest.


Slide 39 - Slide

Les devoirs
Exercice 6 page 24
1 la France
2 la plage
3 le chien
4 le chat
5 regarde!
6 il joue

Exercice 7a page 25
1 B
2 C
3 D
4 A


Slide 40 - Slide

Les devoirs
Exercice 11a page 28
1 Bienvenue
2 Je suis
3 un copain
4 beaucoup
5 Demain
6 génial



Exercice 11b page 28
1 twee            6 nul
2 acht            7 vier
3 tien             8 zeven
4 een             9 vijf
5 zes              10 drie
6 nul              11 negen


Slide 41 - Slide

Les devoirs
Exercice 12a page 28

1 Je m’appelle Louis.
2 Et toi?
3 Tu habites où?
4 J’habite à Lille.



Slide 42 - Slide

AU TRAVAIL
Faire:
Bron D opdracht 16, 17c, 17d, 17e, 18 page 32-34

Fini?
Leren voor het SO vrijdag! (klik hier)
Vocabulaire E en F
De lidwoorden 

Slide 43 - Slide