Zinsdeelzinnen interactief

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Wat is het gemarkeerde deel? - [De man die vervelend was,] is gisteren door de politie opgehaald.

1. zinsdeel
2. zinsdeelzin

Wat is het gemarkeerde deel? - [De vervelende man] is gisteren door de politie opgehaald.

1. zinsdeel
2. zinsdeelzin

Wat is het gemarkeerde deel? - [De pen die iedereen wilde hebben] gaf Lisa aan Olivier.

1. zinsdeel
2. zinsdeelzin

Wat is het gemarkeerde deel? - [De pen die iedereen wilde hebben] gaf Lisa aan Olivier.

1. onderwerpszin
2. lijdendvoorwerpszin

Wat is het gemarkeerde deel? - [Aan A. van Tuyll van Serooskerken] werd geen nieuwe koelkast geleverd.

1. onderwerpszin
2. lijdendvoorwerpszin
3. meewerkendvoorwerpszin
4. zinsdeel

Wat is het gemarkeerde deel? - [Aan wie niet van koekjes houdt,] worden geen koekjes gegeven.

1. onderwerpszin
2. lijdendvoorwerpszin
3. meewerkendvoorwerpszin
4. zinsdeel

Wat is het gemarkeerde deel? - [Vanwege een zouttekort] ging Emiel van zijn stokje.

1. bijwoordelijke bepaling
2. lijdendvoorwerpszin
3. meewerkendvoorwerpszin
4. bijwoordelijke bijzin

Wat is het gemarkeerde deel? - [Omdat een zouttekort was opgelopen,] ging Emiel van zijn stokje.

1. bijwoordelijke bepaling
2. lijdendvoorwerpszin
3. meewerkendvoorwerpszin
4. bijwoordelijke bijzin

Zelfstandig werkwoord

Heeft een hoofd-/bijzin een werkwoordelijk gezegde en slechts een werkwoord? Dan is dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww).

Heeft een hoofd-/bijzin een werkwoordelijk gezegde en meerdere werkwoorden? Dan is het laatste werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww).

Koppelwerkwoord

Heeft een hoofd-/bijzin een naamwoordelijk gezegde en slechts een werkwoord? Dan is dat ene werkwoord een koppelwerkwoord (kww).

Heeft een hoofd-/bijzin een naamwoordelijk gezegde en meerdere werkwoorden? Dan is het laatste werkwoord een koppelwerkwoord (kww).