Toets oefenen Bl2 grammatica&spelling BK2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Hoe haal je de pv uit de zin?

Wat is de pv?

Elke morgen eet de man een boterham

1. morgen
2. eet
3. de man
4. boterham

Wat is de pv?

De koe en het kalf zijn allebei in de stal gezet.

1. koe
2. zijn
3. stal
4. gezet

Wat is het wwg?

Heb jij Arda wel eens een pen zien stelen?

1. heb
2. zien stelen
3. heb zien stelen
4. stelen

Wat is het wwg?

Dani is zijn huiswerk vergeten te maken.

1. is
2. is zijn
3. is vergeten
4. is vergeten te maken

Wat is het wwg?

Shane slaapt het liefst in de klas.

1. Shane
2. slaapt
3. slaapt het liefst
4. slaapt in de klas

Wat is het wwg?

Shane slaapt het liefst in de klas.

1. Shane
2. slaapt
3. slaapt het liefst
4. slaapt in de klas

Schrijf de ik-vorm (tt) van
het werkwoord 'instappen'

Schrijf de hij-vorm (tt) van
het werkwoord 'leeglopen'

Schrijf de hij-vorm (tt) van
het werkwoord 'opruimen'

Schrijf de wij-vorm (tt) van
het werkwoord 'weggooien'

Wat is de stam van een werkwoord?

Wat is de stam van het werkwoord:

rennen

1. ren
2. renn
3. rennen
4. rent

Wat is de stam van het werkwoord:

dwalen

1. dwal
2. dwaal
3. dwalen
4. dwalt

Wat is de stam van het werkwoord:

reizen

1. reizen
2. reis
3. reiz
4. reizt

Wat is de ik-vorm van het werkwoord:

slagen

1. slaag
2. slag
3. slaagt
4. slagen

Wat is de ik-vorm van het werkwoord:

schaatsen

1. schaatsen
2. schaatst
3. schaats
4. schat

Maak met 4 zinsdelen een zin met het werkwoord 'gooien'

Maak met 4 zinsdelen een zin met het werkwoord 'afpakken'

Vul het juiste woord in(vt):
De jongen ......... (rennen) over het veld.

Vul het juiste woord in(vt):
Hij ......... (reizen) naar huis.

Vul het juiste woord in(vt):
Wij......... (spelen) in de sporthal.

Vul het juiste woord in(vt):
De docenten......... (leren) ons Techniek.

Op welke drie manieren kan je checken of een woord een zelfstandig naamwoord is?

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. roepen
2. kleding
3. schaal
4. kerstkaart

Vul het juiste woord in.

Hij ..................... lichte en donkere kleuren in zijn kunstwerk.

1. combineerde
2. beweerde
3. selecteerde
4. verspreidde

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. astronaut
2. piloot
3. lanceren
4. raket

Blij met de laatste vraag?

Vul het juiste woord in.

Een auto .................... meestal ........ 4 wielen, een motor en een stuur.

1. rijdt
2. verspreidt
3. bestaat uit
4. betreft

Vul het juiste woord in.

De hete motor van de auto moest eerst......................

1. afkoelen
2. opwarmen
3. herstellen
4. reanimeren

Vul het juiste woord in.

'Ik wacht niet langer, ik wil .......... een antwoord!'

1. morgen
2. direct
3. meteen
4. een vaag

Vul het juiste woord in.

Door de ontsteking in zijn ..................... was hij steeds verkouden.

1. ruimtes
2. holtes
3. gaten
4. holen

Leg in je eigen woorden uit wat een synoniem is.

Wat is een synoniem voor:

rennen

1. hollen
2. vluchten
3. huppelen
4. sprinten

Wat is een synoniem voor:

vies

1. goor
2. smerig
3. kots
4. spuug

Wat betekent:

aanbieden

1. geven
2. nemen
3. krijgen
4. vragen

Wat betekent:

een verantwoord onderzoek

1. een raar onderzoek
2. een duur onderzoek
3. een oud onderzoek
4. een veilig onderzoek

Wat betekent:

verspreiden

1. verdelen
2. verkopen
3. versturen
4. vervangen

Maak een goede zin met het woord:

raadplegen

Wat is niet beleefd in een e-mail?

1. Hé meester....
2. Ja, dag, dat ga ik niet doen!
3. Ik hoor graag van u.
4. Wat denk je zelf!

Wat is wel beleefd in een e-mail naar de directeur van de school?

1. Beste mijnheer,
2. Toedeloe
3. met vriendelijke groet,
4. de mazzel

Wat doe je o.a. wanneer je de inhoud van een tekst gaat verkennen?

1. je leest de titel en tussenkopjes.
2. je bekijkt de afbeeldingen.
3. je leest alle teksten
4. je voorspelt waar de tekst over gaat.

Wat doe je om een tekst te begrijpen?

1. je leest steeds een klein stukje tekst.
2. je probeert voor je te zien wat je leest.
3. je kijkt naar alle afbeeldingen.
4. je leest de bron.

Welke tekstvorm past het best bij een overtuigende tekst?

1. een nieuwsbrief
2. een krant
3. een advertentie
4. een schoolkrant

Welke tekstvorm past het best bij een informerende tekst?

1. een folder
2. een krant
3. een advertentie
4. een schoolkrant

Wanneer ik grondig lees, dan ....

1. wil ik de tekst helemaal begrijpen
2. wil ik de tekst een beetje begrijpen
3. dan lees ik alleen de eerste regel
4. dan lees ik alleen de tussenkoppen

Wanneer ik zoekend lees, dan ....

1. lees ik de hele tekst
2. gebruik ik de tussenkoppen
3. gebruik ik een vergrootglas
4. pak ik een woordenboek.

Leg in je eigen woorden uit wat ze bedoelen met:
'het onderwerp van een tekst'

Leg in je eigen woorden uit wat een alinea en een tussenkopje met elkaar te maken hebben.

Leg in één woord uit wat je van deze quiz vond.