This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
6.3 Versneld – eenparig – vertraagd
Slide 1 - Slide
Welke manier om een beweging vast te leggen MOET in een verduisterde ruimte gebruikt worden?
A
Fotograferen
B
Filmen
C
Stroboscopische foto
D
Tijdtikker
Slide 2 - Quiz
Tel het aantal flitsen
Slide 3 - Slide
De tijd tussen 2 momenten is 0,4 seconde. Hoeveel seconde duurt de gehele beweging?
A
t = 3,2 s
B
t = 2,4 s
C
t = 0,4 s
D
t = 4,0 s
Slide 4 - Quiz
De snelheid van een auto is 108 km/h. Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
v = 389 m/s
B
v = 10,8 m/s
C
v = 30 m/s
D
v = 38,9 m/s
Slide 5 - Quiz
Een hardloper rent 42 minuten lang. Hoeveel uur is dit?
A
t= 0,42 h
B
t= 0,7 h
C
t=2520 h
D
t=4200 h
Slide 6 - Quiz
- Versneld
- Eenparig
- Vertraagd
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat een versnelde, een eenparige en een vertraagde beweging zijn.
Slide 9 - Slide
Leerdoel
Je kunt de snelheid op elk moment
van de beweging berekenen bij
een eenparige beweging.
Slide 10 - Slide
Leerdoel
Je kunt aan de vorm van de grafiek een versnelde, een eenparige en een vertraagde beweging herkennen.
Slide 11 - Slide
De versnelde beweging
De versnelde beweging is een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt.
Voorbeeld: een auto die begint met rijden nadat deze stilstond bij een stoplicht
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat voor beweging maakt het meisje op de scooter
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging
D
Ze geeft gas
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
De eenparige beweging
De eenparige beweging is een beweging waarbij de snelheid steeds gelijk blijft.
Voorbeeld: een auto die op de snelweg constant 100 km/h rijdt (op cruise control)
De eenparige beweging wordt ook wel de constante beweging genoemd
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De vertraagde beweging
De vertraagde beweging is een beweging waarbij de snelheid steeds omlaag gaat.
Voorbeeld: een auto die remt voor een stoplicht dat op rood staat
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Welke grafiek hoort bij een eenparige beweging ?
Slide 22 - Slide
Welke grafiek(en) horen bij een eenparige beweging?
A
A en C
B
A en D
C
B en D
D
B en C
Slide 23 - Quiz
In afbeelding 8 zie je drie afstand-tijddiagrammen. Welke afstand-tijddiagrammen is van een versnelde beweging?
A
A
B
B
C
C
Slide 24 - Quiz
Een scooter rijdt weg bij een verkeerslicht. Wat voor beweging is dit?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid.
A
v = 0,108 m/s
B
v = 33,3 m/s
C
v = 2,57 m/s
D
v = 9,26 m/s
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste formule om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?
A
t = s : v
B
s = v x t
C
v = s : t
D
v = s x t
Slide 28 - Quiz
Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid van 110 km/h. Bereken hoelang de auto over die afstand doet.
A
t = 3,5 h
B
t = 0,29 h
C
Drie kwartier
D
t = 2,5 h
Slide 29 - Quiz
Op de volgende slide staat een flimpje die uitlegt hoe de grafiek van een versnelde, evenredige en vertraagde beweging eruit ziet.
Kijk alleen de eerste helft van het filmpje (tot ongeveer 3:50), het tweede deel is voor HAVO VWO
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht. Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 32 - Quiz
Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan. Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 33 - Quiz
Een marathonloper rent met een constante snelheid. Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 34 - Quiz
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt? een ---------- beweging?
Slide 35 - Open question
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid niet verandert? een ----------- beweging
Slide 36 - Open question
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt? een --------- beweging?
Slide 37 - Open question
Een parachutist springt uit een vliegtuig en opent na 5 seconden zijn parachute. Wat voor soort beweging maakt hij in de eerste 5 seconden? een --------- beweging
Slide 38 - Open question
Wat voor soort beweging maakt hij als de parachute open is? een --------- beweging
Slide 39 - Open question
Vlak voor de landing verandert de snelheid. Wat voor beweging maakt hij dan? een --------- beweging
Slide 40 - Open question
Slide 41 - Video
Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 6.3 en maak de online opdrachten