Meten, wegen, materialen en omrekenen.

Meten, wegen, omrekenen en materialen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Meten, wegen, omrekenen en materialen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je 
  •  De weegschaal juist bedienen
  • Wegen en meten
  • Berekeningen maken met recepturen
  • De juiste materialen en ingrediënten verzamelen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Meten en wegen
Om de juiste spullen en de juiste hoeveelheid producten uit het magazijn te pakken en gebruiken moet je goed kunnen meten en wegen... Hoe zit dit ook alweer?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel is een kilo?
A
100 gram
B
1000 gram
C
500 gram
D
50 gram

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal pak je om te wegen?
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Wat staat er op de weegschaal?
A
170 kilo
B
170 liter
C
170 gram
D
170 milliliter

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Met welk materiaal kan ik een halve liter melk meten?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer er 500 ml in de maatbeker zit

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Welke inhoudsmaat hoort bij dit plaatje ?
A
15 dl
B
5 dl
C
10 l
D
1 l

Slide 12 - Quiz

hoeveel bekers komt overeen met 1l?
Welke materialen denk je te nodig te hebben om een chocoladetoetje te maken

Slide 13 - Mind map

Bekken
pannenlikker
2 lepels
1 theelepel
steelpan
garde
maatbeker
beslagkom
dessertschaaltje
spatel
timer
20:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1 t/m 3
Maak de opdracht Meten en Wegen. (Zie opdrachten boekje)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 4 Omrekenen van het recept
Lees de lijst van het recept.(Ze bijlage recept)In het recept staat voor 1 persoon aangegeven. Je maakt het toetje voor twee personen.

Gebruik de tabel om dit om te rekenen hoeveel je van elk product nodig hebt:





ingredienten
cacaopoeder
custard
poeder
suiker
melk
slagroom
1 persoon
2 personen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maken opdracht 5
De benodigde materialen herkennen:
Tijdens deze opdracht ga je de materialen benoemen(Zie opdrachtenboekje) die we tijdens de kookles nodig hebben. Dit geef je aan door de juiste naam eronder te zetten.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe hebben we geleerd en wat hebben we geleerd?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 
Je gaat samen met een klasgenoot een chocoladetoetje maken. Heel veel succes met deze opdracht! Je heb voor deze opdracht 30 minuten de tijd. 
timer
30:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd deze les? 
  • Wat ging er goed deze les?
  • Wat ging er minder goed?
  • Noem een positief punt hoe je aan deze opdrachten hebt gewerkt.
  • Wat ga je de volgende keer anders doen?
  • Wat heb je geleerd deze les?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Differentiatieopdracht:
Zet het recept in de juiste volgorde.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap7
Stap 8
Stap 9 
Stap 10

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions