In deze paragraaf gaat het erover als je voor het ene product kiest (om het te kopen), dan kun je niet (tegelijkertijd) het andere product aanschaffen. Je moet dus kiezen.
In deze paragraaf staat het maken van budgetlijnen centraal.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
§ 2 Kiezen is verliezen
In deze paragraaf gaat het erover als je voor het ene product kiest (om het te kopen), dan kun je niet (tegelijkertijd) het andere product aanschaffen. Je moet dus kiezen.
In deze paragraaf staat het maken van budgetlijnen centraal.
Slide 1 - Slide
Alternatief aanwendbaar
Middelen zijn vaak alternatief aanwendbaar; d.w.z. dat je ze voor meerdere behoeften kunt inzetten. Je moet dus keuzes maken.
De economische wetenschap gaat over het maken van deze keuzes en hoe je dit kunt doen zodat er in zo veel mogelijk behoeften kan worden voorzien.
Slide 2 - Slide
Budgetlijn
Welke keuzemogelijkheden er
zijn met een beperkt budget
en twee mogelijke keuzes,
kun je laten zien a.d.h.v.
een budgetlijn.
Slide 3 - Slide
Voorbeeld
Je hebt een budget van € 12 per maand voor broodjes en chocoladerepen bij de kantine. Een broodje kost € 3,- en een snack kost € 1,50. Je kunt dan kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
De algemene vergelijking van een budgetlijn is als volgt:
budget =
(prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)
In ons voorbeeld:
Slide 6 - Slide
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Slide 7 - Slide
Stel dat vervolgens je budget stijgt naar € 15,-.
Dat is een stijging van ............................................................ .
Dan kun je of ...... % meer broodjes = .................................
of ..... % meer repen = ............................................ kopen.
Dan wordt de nieuwe budgetlijn:
Slide 8 - Slide
Begroting
Soms is het handig om uitgaven (van te voren) te plannen. Daarvoor moet je natuurlijk ook weten welke inkomsten je hebt. Bedrijven doen dit altijd. Het overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven heet een begroting.
Slide 9 - Slide
Er zijn verschillende soorten uitgaven:
Vaste lasten: uitgaven die elke keer (wekelijks / maandelijks / jaarlijks) terugkomen. Voorbeelden: huur, abonnementen, verzekeringspremies
Dagelijkse uitgaven: uitgaven die je vaak doet (maar niet elke keer vast bedrag, zoals bij vaste lasten). Zoals boodschappen, kapper, benzine.
Incidentele (grote) uitgaven: uitgaven die je maar paar keer in je leven doet. Zoals aanschaf scooter, auto, huis.