This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
3 HAVO || 2023-2024
Hoofdstuk 1
Begroten voor iedereen
Slide 1 - Slide
Programma
Lesdoelen
Herhaling
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kan ik een budgetlijn tekenen op basis van gegeven gegevens
Kan ik verschillende soorten uitgaven herkennen en categoriseren
Slide 3 - Slide
Noem de twee soorten geld en geef hierbij een eigenschap
Slide 4 - Open question
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 5 - Slide
Soorten inkomen
Zakgeld - Geld dat je krijgt zonder tegenprestatie
Salaris - Geld dat je krijgt door een tegenprestatie te leveren
Zwart werk - Een baan die niet geregistreerd staat bij de belastingdienst
Slide 6 - Slide
Stel je hebt €10 euro te besteden. Een broodje kost €2,50 en een zakje snoep €2 euro. Hoeveel broodjes kan ik maximaal kopen en hoeveel zakjes snoep kan ik maximaal kopen?
Slide 7 - Open question
De budgetlijn
Je kunt dit laten zien a.d.h.v. een budgetlijn:
Slide 8 - Slide
Verschuiving budgetlijn
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Stel dat de prijs van
snacks stijgt
naar € 2,50.
Dan wordt de nieuwe
budgetlijn:
Slide 9 - Slide
Verschuiving budgetlijn
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Stel dat de prijs van
snacks stijgt
naar € 2,50.
Dan wordt de nieuwe
budgetlijn:
Slide 10 - Slide
Wat doe jij om overzicht te behouden in je inkomsten en uitgaven?
Slide 11 - Open question
Hoe organiseer ik mijn inkomsten en uitgaven?
Slide 12 - Slide
Begroting
Slide 13 - Slide
Begroting
Slide 14 - Slide
Begroting
Slide 15 - Slide
Begroting
Kasboek -> Bijhouden wat je uitgaven zijn
Begroting -> Een overzicht van inkomsten en uitgaven
Sluitende begroting -> De begroting is in evenwicht. Inkomsten en uitgaven zijn gelijk.
Slide 16 - Slide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Reserveringen
Slide 17 - Slide
Noem voor elk soort uitgave twee voorbeelden. Doe dit zo: dagelijkse uitgaven zijn .... Reserveringen zijn....