Meervoud, tussenletters

Grammatica
4.1 Meervoud
4.2 Tussenletters
4.3 Aan elkaar of los?
4.4 Einde op -e of -en
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica
4.1 Meervoud
4.2 Tussenletters
4.3 Aan elkaar of los?
4.4 Einde op -e of -en

Slide 1 - Slide

4.1 Meervoud
A
niveau's
B
niveaus

Slide 2 - Quiz

4.1 Meervoud
A
cafees
B
café's
C
cafe's
D
cafés

Slide 3 - Quiz

4.1 Meervoud
A
perzikken
B
perziken
C
perziks

Slide 4 - Quiz

4.1 Meervoud
A
studioos
B
studios
C
studio's

Slide 5 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 6 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
beregoed
B
berengoed

Slide 7 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
giraffennek
B
giraffenek

Slide 8 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 9 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
werknemerverklaring
B
werknemersverklaring

Slide 10 - Quiz

4.2 Tussenletters
A
snottebel
B
snottenbel

Slide 11 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
nonverbaal
B
non-verbaal

Slide 12 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
er over heen
B
erover heen
C
er overheen
D
eroverheen

Slide 13 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
korte termijngeheugen
B
korte termijn geheugen
C
kortetermijngeheugen

Slide 14 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
politie academie
B
politie-academie
C
politieacademie

Slide 15 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
vier sterrenhotel
B
viersterrenhotel
C
viersterren hotel
D
vier-sterren-hotel

Slide 16 - Quiz

4.3 Aan elkaar of los
A
drie kamerappartement
B
driekamer appartement
C
driekamerappartement

Slide 17 - Quiz

4.4 Einde op -e of -en

Mijn auto is beter dan die van....
A
andere
B
anderen

Slide 18 - Quiz

4.4 Einde op -e of -en

De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....
A
beide
B
beiden

Slide 19 - Quiz

4.4 Einde op -e of -en
.......die het huiswerk af hebben, mogen gaan.
A
Degene
B
Degenen

Slide 20 - Quiz

4.4 Einde op -e of -en
Niet alle studenten haalden de toets.
............. haalden zelf een 1!
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 21 - Quiz

4.4 Einde op -e of -en

Dit mobieltje is goedkoper dan....
A
andere
B
anderen

Slide 22 - Quiz