8.3 Rond je cellen

Paragraaf 8.3 Rond je cellen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 8.3 Rond je cellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht:
1) Noteer de reactie van verbranding.
.............. + .............. -> .............. + .............. + ..............
2) Wat is het doel/de functie van de verbranding?

Klaar? Lees in stilte blz. 122. 


timer
2:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 8.3 les 1
- Je kunt benoemen wat de functie is van het lymfevatenstelsel (lymfevaten en lymfeknopen). 
- Je kunt beschrijven hoe het transport van stoffen tussen het bloed, de weefselvloeistof en cellen verloopt.
- Je kunt het verschil tussen bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe uitleggen.

BI/K/9 (6)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opname van stoffen
    1. Rode bloedcellen laten zuurstof los in bloedplasma in de haarvaten. Glucose zit daar al opgelost. Zuurstof komt in het bloedplasma

    2. Glucose en zuurstof gaan door de wand van het haarvat naar de weefselvloeistof. Weefselvloeistof stroomt tussen de cellen door. 

      Slide 4 - Slide

      This item has no instructions

      Weefselvloeistof
      Weefselvloeistof is tussenstation tussen bloed en de cellen.

      Vanuit de
      weefselvloeistof nemen de cellen glucose en zuurstof op.

      Koolstofdioxide, water en andere afvalstoffen worden door de cellen weer afgegeven aan weefselvloeistof.

      Slide 5 - Slide

      This item has no instructions

      Weefselvloeistof moet terug naar het bloed
      2 manieren:
      1. via de haarvaten
      2. via de lymfevaten: kleine vaten in de weefsels. 

      Weefselvloeistof in lymfevat = lymfe

      Slide 6 - Slide

      Zie vorige afbeelding.

      Slide 7 - Video

      This item has no instructions

      Functie van het lymfevatenstelsel
      Verwijderen van afvalstoffen (bv. eiwitten, bacteriën) uit je lichaam. 

      Bevat veel witte bloedcellen.

      Slide 8 - Slide

      This item has no instructions

      Lymfeknopen/ klieren
      Hier komen lymfevaten bij elkaar. 

      Witte bloedcellen in de lymfeklieren maken ziekteverwekkers onschadelijk en breken afvalstoffen af.

      Bij teveel ziekteverwekkers zwelt de lymfeklier op. 

      Slide 9 - Slide

      This item has no instructions

      Weefselvloeistof
      Weefselvloeistof in bloed
      = bloedplasma
      Weefselvloeistof in
      lymfevaten
      = lymfe

      Slide 10 - Slide

      This item has no instructions

      Maken
      Eerste 8 minuten in stilte
      Zelf bestuderen/doorlezen:  8.2 en 8.3
      Maken: Par 8.2: opdr. 11 t/m 35
      Par 8.3: opdr. 2 t/m 6

      Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

      timer
      8:00

      Slide 11 - Slide

      This item has no instructions

      Startopdracht:




      Slide 12 - Slide

      This item has no instructions

      Leerdoelen 8.3 les 2
      - Je kunt uitleggen wat de functie van het lymfevatenstelsel is.
      - Je kunt beschrijven welke rol de lymfeklieren spelen bij het bestrijden van infectieziekten.

      Slide 13 - Slide

      This item has no instructions

      Functie van het lymfevatenstelsel
      2 taken:
      1. Lymfevaten voeren lymfe terug naar het bloed.
      2. Lymfeklieren controleren lymfe op ziekteverwekkers en schadelijke stoffen 

      Slide 14 - Slide

      This item has no instructions

      Lymfeknopen/ klieren
      Hier komen lymfevaten bij elkaar. 

      Witte bloedcellen in de lymfeklieren ruimen ongewenste stoffen in de lymfe op.

      Bij teveel ziekteverwekkers zwelt de lymfeklier op. 

      Slide 15 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 16 - Slide

      This item has no instructions

      Maken
      Eerste 8 minuten in stilte
      Zelf bestuderen/doorlezen:  8.2 en 8.3
      Maken: Par 8.2: opdr. 11 t/m 35
      Par 8.3: opdr. 2 t/m 6

      Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

      timer
      8:00

      Slide 17 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 18 - Video

      This item has no instructions

      Extra (oefen)materiaal

      Slide 19 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 20 - Link

      This item has no instructions

      Slide 21 - Slide

      This item has no instructions

      Waar zat het vocht dat uit een blaar komt?
      A
      in cellen
      B
      tussen cellen
      C
      in haarvaten
      D
      tussen haarvaten

      Slide 22 - Quiz

      This item has no instructions

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen rode bloedcellen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 23 - Quiz

      This item has no instructions

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen witte bloedcellen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 24 - Quiz

      This item has no instructions

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen hormonen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 25 - Quiz

      This item has no instructions

      Zie afbeelding. Welk type bloedvat is dit?
      Dit bloedvat heeft een klep. (zie plaatje)
      A
      ader
      B
      slagader
      C
      haarvat

      Slide 26 - Quiz

      This item has no instructions

      De longslagader en longader horen bij....
      A
      de grote bloedsomloop
      B
      de kleine bloedsomloop

      Slide 27 - Quiz

      This item has no instructions

      Zijn de hartkleppen open of gesloten tijdens de hartpauze?
      A
      open
      B
      gesloten

      Slide 28 - Quiz

      This item has no instructions

      Waar is de bloeddruk het hoogste?
      A
      aders
      B
      slagaders
      C
      haarvaten

      Slide 29 - Quiz

      This item has no instructions

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen vitaminen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 30 - Quiz

      This item has no instructions