This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat is het onderwerp van de tekst Fietsologie
A
De toekomst van het fietsen
B
Het fietsen in Nederland
C
Ervaringen met fietsen in wereldsteden
D
Onderzoek naar fietsen en fietsgedrag
Slide 1 - Quiz
“Dat zijn zulke algemene cijfers, die vertellen ons niets.” (regels 35-36) Noteer drie redenen waarom Te Brömmelstroet meent dat dit algemene cijfers zijn die op zichzelf niets zeggen.
Slide 2 - Open question
Waarom gaan we volgens Te Brömmelstroet massaal op de fiets naar het station? (alinea 3)
A
Beleidsmakers hebben het fietsgebruik gestimuleerd.
.
B
De onderzoeker moet het antwoord schuldig blijven.
gemeente meer.
C
Er is geen wegknipbeleid van de gemeente meer.
D
Er zijn veel fietsenstallingen in de buurt van het station.
Slide 3 - Quiz
Welke synoniemen worden er in de alinea’s 1 tot en met 3 gebruikt voor het zelfstandig naamwoord fiets (enkelvoud en meervoud)?
Slide 4 - Open question
De alinea’s 4 en 5 hebben een gemeenschappelijk deelonderwerp. Welk deelonderwerp hebben ze samen?
A
Risico’s van fietsen
B
Toekomst van het fietsen
C
Voordelen van het fietsen
D
Vormen van fietsen
Slide 5 - Quiz
6) Welk verband is er vooral tussen alinea 4 en alinea 5?
A
Al 4 en al 5 vormen een inhoudelijke tegenstelling.
B
Alinea 4 en alinea 5 vormen samen een toelichting.
C
Alinea 5 geeft antwoord op de vraag in alinea 4.
D
Alinea 5 trekt een conclusie bij het gestelde in alinea 4.
Slide 6 - Quiz
Plaats in juiste volgorde: de fietshelm wordt verplicht: daardoor (oorzaak en gevolg?)
denkt men dat fietsen niet veilig is.
houden weggebruikers geen rekening met fietsers.
komen er minder fietsers.
wordt de onveiligheid vergroot.
Slide 7 - Drag question
Er wordt gewerkt aan vernieuwende oplossingen.” (regels 125-126) Noem de vier voorbeelden die Te Brömmelstroet daarvan geeft. Baseer je antwoord op alinea 7 en 8.
Slide 8 - Open question
9) Welk verband is er vooral tussen alinea 7 en alinea 8?
A
Alinea 7 en alinea 8 vormen een vergelijking.
B
Alinea 7 en alinea 8 vormen samen een opsomming.
C
Alinea 8 ondersteunt alinea 7 met voorbeelden.
D
Alinea 8 weerlegt het gestelde in alinea 7.
Slide 9 - Quiz
10) Met welk doel is deze tekst geschreven?
A
aansporen de eigen fiets vaker in te zetten als deelfiets op spinlister.com.
B
aansporen mee te werken aan het onderzoek van Te Brömmelstroet.
C
informeren over de nieuwste technieken om de stroom fietsers te regelen.
D
informeren over onderzoek naar fietsen en fietsgedrag.
Slide 10 - Quiz
Buitenlandse steden kunnen het Nederlandse fietsconcept klakkeloos kopiëren. W / NW?
Slide 11 - Open question
Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar fietsgedrag, cultuur en infrastructuur. W/NW?
Slide 12 - Open question
Fietsen is een sociaal gebeuren met aandacht voor de omgeving. w/nw?
Slide 13 - Open question
Te Brömmelstroet wil in zijn onderzoek met name het fietsgedrag en redenen om te fietsen bestuderen. w/nw