Woorden in context (3 - havo) - goede zinnen bouwen

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel

Je weet hoe je goede zinnen schrijft;
Je weet hoe kunt variëren in de zinsbouw.
Je weet hoe ons brein werkt;
Je kunt de kenmerken van een goede brief noemen.


Programma

Hoe schrijf je goede zinnen?
Hoe verwerkt ons brein een tekst?
Herhaling: herken de goede brief
Zelfstandig leren

Slide 2 - Slide

Programma WIC (stap 2)

Hoe is ons schrift ontstaan? 
Praten met iemand die er niet is; 
Hoe maak je goede zinnen? 
Hoe bouw je jouw tekst op? 
In de krant van vandaag wordt morgen de vis verpakt; 
Hoe overtuig en boei je de lezer?
Je hebt de eerste drie of vier teksten gelezen;
Je hebt de moeilijke woorden met de juiste betekenis genoteerd

Deze week:
Lees de resterende teksten (let op: de tekst over de Randstad is vervallen)

17 oktober lever je de brief in
(volgende week geef en krijg je nog feedback)

Slide 3 - Slide

Goede zinnen schrijven
Een goede zin is als een mededeling. De lezer moet het in één keer snappen.

  1. Begin met een hoofdletter en eindig met een punt;
  2. Gebruik tenminste een onderwerp en een persoonsvorm;
  3. Gebruik gewoon, dagelijks taalgebruik;
  4. Varieer in zinslengte en zinsvolgorde;
  5. Beperk de hoeveelheid informatie per zin.

Slide 4 - Slide

Informatie per zin
Je kunt een zin uitbreiden met een bijzin, maar maak de zin niet te lang.
niet  Mijn broer, die erg van gamen houdt, kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard tijdens het bezoek aan de rommelmarkt in de stad waar onze opa en oma vorige maand zijn komen wonen.
wel  Mijn broer houdt erg van gamen. Hij kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard. Dit deed hij in de woonplaats van onze opa en oma.
Varieer in zinsvolgorde
Het onderwerp hoeft niet altijd vooraan te staan.
niet  Ik ging gisteren naar de Jumbo. Ik heb daar vijf frikadelbroodjes gekocht. Ik heb ze allemaal opgegeten.
wel  Ik ging gisteren naar de Jumbo. Daar heb ik vijf frikadelbroodjes gekocht, die ik allemaal heb opgegeten.

Slide 5 - Slide

een rijtje woorden
draad
speld
oog
naaien
scherp
punt
prik
vingerhoedje
garen
acupunctuur
pijn
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Stond het woord VINGERHOEDJE in het rijtje?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Stond het woord SLA in het rijtje?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Stond het woord NAALD in het rijtje?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Ons brein zoekt patronen
naald is slechts één associatiestap verwijderd van ieder afzonderlijk woord. Je brein zoekt automatisch naar verbindingen.

Slide 10 - Slide

Zelfstandig leren
Ga verder met de modulewijzer

De eerste 10 minuten werk je zelfstandig en in stilte
timer
10:00

Slide 11 - Slide