H3 Lezen: feiten en meningen

timer
1:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Leesdossier
Tweede kans om het alsnog in te leveren op uiterlijk 4 november. 

Niet ingeleverd op 4 november = volgende week vrijdag tussen 15 en 17 uur bij meneer Ravensbergen aan je leesdossier werken. 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert een feit, standpunt, mening en argument te onderscheiden. 
Je kunt argumenten bedenken voor een mening waar je het niet per se mee eens bent. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Maak je keuze
Livestream
Toestemming om te zoenen

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Video

Stelling
Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Slide 7 - Slide

Je bent het eens

Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Bedenk 2 argumenten om je mening te onderbouwen. 
Je bent het oneens

Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Bedenk 2 argumenten om je mening te onderbouwen. 

Slide 8 - Slide

Debat met viertal
  • Je met als viertal (2 voorstanders en 2 tegenstanders) in debat over de stelling. 
  • Zorg ervoor dat iedereen minimaal één argument heeft kunnen delen in de groep. 
  • Luister naar elkaar en probeer inhoudelijk op elkaar te reageren. Val elkaar niet persoonlijk aan. 
  • 5 min. 
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Theorie
  • Feit: iets dat je kunt controleren.
  • Standpunt of mening: je kunt het ermee eens of oneens zijn. Het is niet te controleren. Ik vind ..., volgens mij..... 
  • Argument: reden waarom je iets vindt. Herkennen aan signaalwoorden: want, omdat, doordat, namelijk. 

Slide 10 - Slide

Informeren of overtuigen?
  • Schrijver kan als tekstdoel informeren hebben, maar de schrijver kan wel met behulp van meningen van voor- en tegenstanders je ergens over informeren. Het doel blijft informeren. 
  • Kijk naar de inleiding of het slot van de tekst of de schrijver wil informeren of overtuigen. Kiest de schrijver een duidelijk standpunt en wil hij je duidelijk overtuigen, dan is het doel overtuigen. 

Slide 11 - Slide

Mix-en-ruil

  • Je krijgt een strookje met een tekst. 
  • Het antwoord vouw je dubbel zodat jij het kunt zien. 
  • Je laat aan iemand anders een zin zien en diegene moet het antwoord geven met uitleg. 
  • Je wisselt daarna van tekst en gaat op zoek naar iemand anders om de tekst mee uit te wisselen. 
  • 5 min. 
Begrippen

Kies bij iedere tekst de beste uit:
  • Feit
  • Standpunt/mening
  • Argument

Slide 12 - Slide

Aan de slag (huiswerk)
H3 Lezen (pag. 69)
Maak opdracht 1  en 2

Slide 13 - Slide