V4f Debat

Wat staat hieronder?
ew naga rekwne tem nee laksglatptedornd
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat staat hieronder?
ew naga rekwne tem nee laksglatptedornd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Periode 2
  • Iedere les beginnen met 20 min. lezen. 
  • Iedere week oefenen met oud-examens en schrijfvaardigheid. 
  • Plattegrond
  • Regelmatig huiswerk met controle

Slide 3 - Slide

Leesdossier 
Niet ingeleverd= vanaf 16 december iedere woensdag het eerste uur (keuze-uur) verplicht leesuur totdat je op schema bent met lezen en het leesdossier. 

Slide 4 - Slide

timer
1:00

Slide 5 - Slide

Huiswerk nakijken
H3 Lezen opdracht 1 en 2. 

Slide 6 - Slide

Oefenen met luisteren
  • Eerste persoon / tweetal vertelt het verhaal vanuit papier.
  • Vertel het verhaal door. 
  • Laatste persoon/tweetal vertelt zoveel mogelijk van het gehoorde verhaal. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stelling
Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Slide 9 - Slide

Je bent het eens met de stelling

Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Bedenk 2 argumenten om je mening te onderbouwen. 
Je bent het oneens met de stelling

Jezelf vastplakken aan een tafel gaat het klimaat in de wereld niet beter maken.

Bedenk 2 argumenten om je mening te onderbouwen. 

Slide 10 - Slide

Debat met viertal
  • Je met als viertal (2 voorstanders en 2 tegenstanders) in debat over de stelling. 
  • Zorg ervoor dat iedereen minimaal één argument heeft kunnen delen in de groep. 
  • Luister naar elkaar en probeer inhoudelijk op elkaar te reageren. Val elkaar niet persoonlijk aan. 
  • 5 min. 
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Theorie
  • Feit: iets dat je kunt controleren.
  • Standpunt of mening: je kunt het ermee eens of oneens zijn. Het is niet te controleren. Ik vind ..., volgens mij..... 
  • Argument: reden waarom je iets vindt. Herkennen aan signaalwoorden: want, omdat, doordat, namelijk. 

Slide 12 - Slide

Informeren of overtuigen?
  • Schrijver kan als tekstdoel informeren hebben, maar de schrijver kan wel met behulp van meningen van voor- en tegenstanders je ergens over informeren. Het doel blijft informeren. 
  • Kijk naar de inleiding of het slot van de tekst of de schrijver wil informeren of overtuigen. Kiest de schrijver een duidelijk standpunt en wil hij je duidelijk overtuigen, dan is het doel overtuigen. 

Slide 13 - Slide