What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands cohort 2020-2021 Beveiliging les 1
Welkom in de les Nederlands
introductie Nederlands als generiek vak
planning bespreken
opwarmen voor instaptoets
opdrachten maken instaptoets
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom in de les Nederlands
introductie Nederlands als generiek vak
planning bespreken
opwarmen voor instaptoets
opdrachten maken instaptoets
Slide 1 - Slide
Nederlands Generiek
6 X 10 weken
Examen
1. CE (centraal examen) lezen/ luisteren (50 %)
2. instellingsexamen schrijven, spreken en gesprekken (50%)
Slide 2 - Slide
Wanneer mag je op examen?
1. studiemeter af: instaptoets, opdrachten, oefentoets, eindtoets
2. Opdrachten uit boek (schrijfopdrachten, spreekopdrachten)
Slide 3 - Slide
studiemateriaal
studiemeter (online)
boek: starttaal 2F
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Programma van vandaag
studiemeter
de instaptoets
de groene onderdelen bespreken
we beginnen met een opwarmertje
onderwerpen:
als/ dan
geslacht
jou/ jouw, mij/ mijn
woordsoorten
zinsdelen
aaneenschrijven
hoofdletters
meervoudsvormen
werkwoordspelling
woordenschat
spreekwoorden
Slide 7 - Slide
als of dan
Jan eet liever een zak chips ... een appel
A
als
B
dan
Slide 8 - Quiz
Jan is even groot ... Marie
A
dan
B
als
Slide 9 - Quiz
wanneer gebruik je als of dan?
Ik eet liever een appel dan een peer
(vergrotende trap)
De beveiliger is belangrijker dan de directeur
(vergrotende trap)
De beveiliger is even belangrijk als de directeur
( even of net zo)
Slide 10 - Slide
vul in jou of jouw
Wie is ... broer?
Die krullenbol is ... broer
A
jou, mijn
B
jouw, mijn
C
jouw, mij
D
jou, mij
Slide 11 - Quiz
Twee manieren van ontleden
1. zinsdelen
2. woordsoorten
Slide 12 - Slide
1. zinsdelen
1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. werkwoordelijk gezegde
4. lijdend voorwerp
5. meewerkend voorwerp
Slide 13 - Slide
Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is de persoonsvorm?
A
heeft
B
geschreven
C
Jan
Slide 14 - Quiz
Benoem de zinsdelen.
Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het onderwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur
Slide 15 - Quiz
Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur
Slide 16 - Quiz
Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
heeft geschreven
C
geschreven
Slide 17 - Quiz
Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
een brief
B
Jan
C
de directeur
Slide 18 - Quiz
2. woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
voorzetsel
bijvoegelijk naamwoord
bijwoord
Slide 19 - Slide
timer
0:30
Wat is een lidwoord
Slide 20 - Mind map
timer
0:30
Noem een zelfstandig naamwoord
Slide 21 - Mind map
timer
0:30
bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Mind map
timer
0:30
noem een werkwoord
Slide 23 - Mind map
timer
0:30
voorzetsel
Slide 24 - Mind map
Woordsoorten
Slide 25 - Slide
VOLTOOID DEELWOORD
Slide 26 - Slide
Voltooid deelwoord
Slide 27 - Slide
Dus: hele werkwoord,
-en eraf halen.
Stel jezelf de vraag: Zit de laatste letter in het xtc-kofschip?
maken => maakte => gemaakt
bellen => belde => gebeld
blowen => blowde => geblowd
Slide 28 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen
A
verhuist
B
verhuisd
Slide 29 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van verven
A
geverft
B
geverfd
Slide 30 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van chillen
A
gechild
B
gechilt
Slide 31 - Quiz
Tot slot
Alle onderwerpen samen in de volgende sleepvraag.
Slide 32 - Slide
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
Lijdend voorwerp
voltooid deelwoord
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
persoonsvorm
Een
hongerige
man
heeft
hamburgers
gegeten
Slide 33 - Drag question
opdracht: studiemeter
maak van de instaptoets de eerste vijf onderdelen
Slide 34 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
geeft aan van wie iets is
check of je het kan vervangen door naam+s
* haar tas (Kims tas) --> haar is b.vnw
als het voornaamwoord achter het bezit staat is het geen b.vnw maar een p.vnw!
* de tas is van haar (Kim) --> haar is p.vnw
Slide 35 - Slide
Alle bezittelijk voornaamwoorden op een rijtje
mijn, m'n
je, jouw, uw
zijn, z'n, haar
ons, onze
jullie
hun
Slide 36 - Slide
Deze pen is van jou. Het is .... pen.
Slide 37 - Open question
Die handschoen is van mij.
Het is ... handschoen
Slide 38 - Open question
Deze reactie gaf u. Het is ... reactie.
A
u
B
uw
Slide 39 - Quiz
More lessons like this
Nederlands cohort 2020-2021 HTV les 1
September 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Coördinatoren les 1
September 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands week 1 introductie. les 1
September 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands cohort 2020-2021 les 6 zinsdelen
March 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 8 VO3 Yannick Peters
October 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
lesson Monday after Xmas
October 2022
- Lesson with
27 slides
English
Upper Secondary (Key Stage 4)