Nederlands cohort 2020-2021 les 6 zinsdelen

programma
1. zinsdelen studiemeter (onderwerp, persoonsvorm, voltooid deelwoord)
2. Spreekschema
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

programma
1. zinsdelen studiemeter (onderwerp, persoonsvorm, voltooid deelwoord)
2. Spreekschema

Slide 1 - Slide

zinsdelen
Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het kan uit één woord bestaan of uit meerdere woorden. De volgorde van de zinsdelen kun je veranderen.
Zinsdelen zijn: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

Slide 2 - Slide

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien.
Geen goede beroepshouding heeft de boa laten zien aan zijn werkgever.
Heeft de boa geen goede beroepshouding laten zien aan zijn werkgever?
Aan zijn werkgever heeft de boa geen goede beroepshouding laten zien.

Slide 3 - Slide

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien. 
Persoonsvorm en onderwerp
Maak de zin vragend.

Heeft de boa geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien?

Persoonsvorm komt vooraan
Direct daarachter staat het onderwerp

Slide 4 - Slide

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien. 
Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden uit de zin


De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien

Slide 5 - Slide

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien
Wat is het lijdend voorwerp?
Wie/ Wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde
Wat heeft de boa laten zien?

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien

Slide 6 - Slide

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien
Wat is het meewerkend voorwerp?
Aan wie/ aan wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde + lijdend voorwerp?

De boa heeft geen goede beroepshouding aan zijn werkgever laten zien

Slide 7 - Slide

Wat is de eerste stap bij het benoemen van zinsdelen?
A
de zin in zinsdelen verdelen
B
alle werkwoorden zoeken
C
de persoonsvorm zoeken
D
de zinsdelen benoemen

Slide 8 - Quiz

Wieneke schrijft

Hoeveel zinsdelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Maak met de zinsdelen een goede zin
bracht
een goed boek
voor mij
Gisteren
mee
ze

Slide 10 - Drag question

Deze zin heeft drie zinsdelen.

Klopt dat?
A
nee
B
ja

Slide 11 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is de persoonsvorm?
A
heeft
B
geschreven
C
Jan

Slide 12 - Quiz

Benoem de zinsdelen.

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het onderwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur

Slide 13 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur

Slide 14 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
heeft geschreven
C
geschreven

Slide 15 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
een brief
B
Jan
C
de directeur

Slide 16 - Quiz

Spreekschema inleveren
Stelling?

Slide 17 - Slide

Presentatie social media in tweetallen (opdracht 11 p.100)
wie werkt met wie?

Kies een sociaal netwerk waarover jullie willen spreken

Eerst maken we een spreekschema met zijn tweeën.

bespreken spreekschema

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

maken studiemeter
zinsdelen

Slide 20 - Slide