240927 lezen §3 + spelling §5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom M1b!

Deze spullen heb ik nodig:

• leesboek
• werkboek
  
• schrift
• etui

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

Vrij lezen

Flexuur lezen

Donderdag het eerste uur.

Boekentips uitwisselen, zelf lezen en kennismaken met nieuwe boeken!

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

huiswerk lezen §2

Blz. 18 > opdracht 3 + 4 

Even herhalen....

• synoniem
• woordraadstrategie
• Waar kijk ik naar als ik het onderwerp van een tekst wil bepalen?
• Hoe noem ik deze manier van lezen?

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

Leerdoel Meer dan lezen §3

Ik weet wat er met 'hoofdgedachte' wordt bedoeld.

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

We bekijken deze tekst (blz. 22)

Meer dan lezen §3

De hoofdgedachte:

• Ik lees de hele tekst
  
  
• Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd?
  
  
• Staat vaak in alinea 1 of het slot.

Oefenen

Maak opdracht 1 t/m 3 van Meer dan lezen §3 (blz. 21). 

Je maakt de opdrachten deels in je werkboek en deels in je schrift.

Hoe: eerst alleen, zodra ik het aangeef mag je elkaar helpen

Nodig: werkboek, pen, schrift

Klaar: Lees uit je boek

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

Leerdoel Spelling §4

Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.

Ik kan meervouden op -en en -s spellen.

Huiswerk nakijken

Spelling §4 (blz. 234) opdracht 1, 2, 3.1 en 4.

Als je de opdracht beheerst dan schrijf je een  =)

Als je de opdracht nog niet beheerst dan schrijf je een =(

Opdracht 2

Opdracht 2

1.  paarden
2. kalenders
3. dieven
4. dozen
5. bankiers
6. raven

7.  bossen

8. doelen

9. tonen

10. buizen

11. stemmen

12. beren

Opdracht 3

-s blijft -s	-s wordt -z
dansen	ganzen
kaarsen	laarzen
kersen	lenzen
mensen	verzen

Opdracht 4

Opdracht 4

1.  personen
2. boeren
3. stoffen - edelstenen - motieven
4. mannen
5. beenkappen
6. hoofden - schouders

7.  tunieken

8. ouders

9. mensen - kostuums - pakken - materialen

10. mantels - capes

11. gaatjes

12. jurken - rokken - enkels - dames

Beoordeel jezelf

Heb je de leerdoelen behaald? 

Ja > smiley

Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

Leerdoel spelling §5

Ik kan verkleinwoorden spellen.

Verkleinwoorden?

• Ik schrijf ze zoals ik ze hoor!
  
  
• Bloem - bloemetje
• Muis - muisje
• Pop - poppetje
• steel - steeltje 
• Koning - 

Oefenen

Maak van spelling §5 opdracht 1, 2, 3, 4 en 7 

Dit maak je in je schrift.

Hoe: alleen

Nodig: werkboek, pen, schrift

Klaar: Meer dan lezen §3 opdracht 1 t/m 3 al af?

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
  
• Huiswerk Meer dan lezen §2 nakijken (5 min)
• Uitleg Meer dan lezen §3: hoofdgedachte (20 min)
• Spelling §4: nakijken (5 min)
  
• Uitleg spelling §5: verkleinwoorden (20 min)
• Lesafsluiting (5 min)

Lesafsluiting

• Benoem van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord:
  Ik eet een boterham met appel.
• Lezen > hoofdgedachte
  Wat moet ik doen om de hoofdgedachte van een tekst te vinden?
  
  
• Wat ging er goed bij jou vandaag? Wat kon beter?

Volgende les:

• Spelling §1-5 herhalen
• Meer dan lezen §3

Huiswerk:

Meer dan lezen §3 (blz. 20) > opdracht 1 t/m 3

Maak van spelling §5 (blz. 236)> opdracht 1, 2, 3, 4 en 7