What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Samen naar verschillend Strux Burgerschap 3
Samen naar verschillend
-->>
RECHTEN en Democratie
RECHTEN
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Samen naar verschillend
-->>
RECHTEN en Democratie
RECHTEN
Slide 1 - Slide
Dit leer je in dit hoofdstuk
Je kunt uitleggen dat Nederland een democratie is.
Je kunt uitleggen wat een rechtstaat is.
Je weet wat vrijheid en gelijkheid voor jou betekenen!
Je kunt uitleggen wat de Grondwet is.
Je kunt uitleggen welke rechten jullie hebben.
Je kunt benoemen dat kinderrechten belangrijk zijn
Slide 2 - Slide
Hoe zit het ook al weer ??
DEMOCRATIE
Slide 3 - Slide
De regering (de staat) heeft het recht om alles te bepalen voor de burgers
A
Eens
B
Oneens
Slide 4 - Quiz
Rechten
Slide 5 - Mind map
Je weet wat een rechtstaat is en wat rechtspraak is.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Nederland is een rechtstaat
Iedereen moet zich houden aan
WETTEN-REGELS-AFSPRAKEN
Je wordt beschermd tegen te veel macht van de staat.
Slide 8 - Slide
Pak je boek
STRUX
: Democratie
We lezen samen bladzijde 11 12 en 15, 16
Maken samen opdracht 1 , 2, 3, 4,5, 7 en 9
Slide 9 - Slide
www.ntr.nl
Slide 10 - Link
Weet jij nu wat rechtspraak is?
En wat een rechtstaat is?
Test het met
KAHOOT
!
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Donata houdt van hardlopen.
Hardlopen geeft haar een gevoel van ________ .
A
mensenrechten
B
plicht
C
recht
D
vrijheid
Slide 13 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Maj is ziek en gaat niet naar haar werk.
Het is haar ________ om aan haar baas door te geven dat zij ziek is.
A
recht
B
plicht
C
vrijheid
D
mensenrecht
Slide 14 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Een helm dragen als je scooter rijdt, is een voorbeeld van een ________ .
A
vrijheid
B
recht
C
mensenrecht
D
plicht
Slide 15 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
‘Ik heb een uur hardgelopen’, zegt Bernardo.
‘Nu heb ik ________ op een hamburger met friet.’
A
mensenrecht
B
vrijheid
C
plicht
D
recht
Slide 16 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Jacob wil dat ieder kind naar school kan.
Jacob wil dat de ________ overal in de wereld worden nageleefd.
A
plichten
B
mensenrechten
C
rechten
D
vrijheid
Slide 17 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Zelf kiezen welke kleur je je haar verft, is een voorbeeld van ________ .
A
mensenrechten
B
plichten
C
vrijheid
D
rechten
Slide 18 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Deryl heeft een hond.
Het is zijn ________ om de hond elke dag uit te laten.
A
plicht
B
vrijheid
C
recht
D
mensenrecht
Slide 19 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
In landen waar slavernij is, worden de ________ niet nageleefd.
A
rechten
B
plichten
C
mensenrechten
D
vrijheid
Slide 20 - Quiz
Soraya moet van haar ouders elke avond de afwas doen.
Welke zin is waar?
A
Soraya heeft het recht om af te wassen.
B
Soraya heeft thuis geen vrijheid.
C
Soraya heeft de plicht om af te wassen.
D
Afwassen is een mensenrecht.
Slide 21 - Quiz
Waarom moet je rekening houden met andere mensen bij de dingen die je doet?
A
Omdat de dingen die je doet, gevolgen kunnen hebben voor anderen.
B
Omdat andere mensen dezelfde keuzes willen maken als jij.
C
Omdat andere mensen dan kunnen vertellen wat zij van jouw keuzes vinden.
D
Het is niet nodig om rekening te houden met andere mensen.
Slide 22 - Quiz
Maak de zin af.
Vrijheid heb je…
A
alleen als je weet wat vrijheid betekent.
B
als je je eigen keuzes mag maken.
C
als je op 5 mei Bevrijdingsdag viert.
D
alleen als je volwassen bent.
Slide 23 - Quiz
Hoe noem je iets dat je mag doen of mag hebben?
.
A
Een recht.
B
Een plicht.
C
Vrijheid.
D
Een mensenrecht.
Slide 24 - Quiz
Wat zijn mensenrechten?
A
Rechten die alleen voor kinderen gelden.
B
Rechten die alleen voor mensen boven de 18 gelden.
C
Rechten die alleen voor mensen in Europa gelden.
D
Rechten die voor alle mensen in de wereld gelden.
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
Samen naar verschillend Strux Burgerschap 3
August 2023
- Lesson with
23 slides
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Nederlands is een rechtstaat
February 2022
- Lesson with
23 slides
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Burgerschap thema Rechten en plichten les 2 deel 1
October 2023
- Lesson with
27 slides
Burgerschap
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Democratische Rechtstaat: Geschiedenis
November 2021
- Lesson with
17 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
3.6 Politiek Parlementaire Democratie
December 2022
- Lesson with
29 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
3.6 De parlementaire democratie
December 2021
- Lesson with
12 slides
maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3.6 Parlementaire democratie
October 2023
- Lesson with
19 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Maatschappijleer H3.6
July 2024
- Lesson with
20 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3