What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands is een rechtstaat
Waar ben jij het mee eens?
A
De regering mag een coronapas invoeren omdat alle mensen zich gezond moeten gedragen
B
Een coronapas is nodig want alleen dan weet je dat de ander gezond is.
C
Een coronapas is niet goed want het is mijn recht om zelf te weten wat er met mijn lichaam gebeurd.
D
Een coronapas is niet goed want je mag geen mensen uitsluiten om deel te nemen aan de maatschappij.
1 / 23
next
Slide 1:
Quiz
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Waar ben jij het mee eens?
A
De regering mag een coronapas invoeren omdat alle mensen zich gezond moeten gedragen
B
Een coronapas is nodig want alleen dan weet je dat de ander gezond is.
C
Een coronapas is niet goed want het is mijn recht om zelf te weten wat er met mijn lichaam gebeurd.
D
Een coronapas is niet goed want je mag geen mensen uitsluiten om deel te nemen aan de maatschappij.
Slide 1 - Quiz
De regering (de staat) heeft het recht om alles te bepalen voor de burgers
A
Eens
B
Oneens
Slide 2 - Quiz
Rechten
Slide 3 - Mind map
Lesdoel:
Je weet wat een rechtstaat is en wat rechtspraak is.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Nederland is een rechtstaat
Iedereen moet zich houden aan
WETTEN-REGELS-AFSPRAKEN
Je wordt beschermd tegen te veel macht van de staat.
Slide 6 - Slide
Pak je boek STRUX: samen maar verschillend
We lezen samen bladzijde 2 en 3.
We maken samen opdracht 1 en 2.
Je maakt zelf opdracht 3 en 4.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Weet jij nu wat rechtspraak is?
En wat een rechtstaat is?
Test het met
KAHOOT
!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Donata houdt van hardlopen.
Hardlopen geeft haar een gevoel van ________ .
A
mensenrechten
B
plicht
C
recht
D
vrijheid
Slide 11 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Maj is ziek en gaat niet naar haar werk.
Het is haar ________ om aan haar baas door te geven dat zij ziek is.
A
recht
B
plicht
C
vrijheid
D
mensenrecht
Slide 12 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Een helm dragen als je scooter rijdt, is een voorbeeld van een ________ .
A
vrijheid
B
recht
C
mensenrecht
D
plicht
Slide 13 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
‘Ik heb een uur hardgelopen’, zegt Bernardo.
‘Nu heb ik ________ op een hamburger met friet.’
A
mensenrecht
B
vrijheid
C
plicht
D
recht
Slide 14 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Jacob wil dat ieder kind naar school kan.
Jacob wil dat de ________ overal in de wereld worden nageleefd.
A
plichten
B
mensenrechten
C
rechten
D
vrijheid
Slide 15 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Zelf kiezen welke kleur je je haar verft, is een voorbeeld van ________ .
A
mensenrechten
B
plichten
C
vrijheid
D
rechten
Slide 16 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
Deryl heeft een hond.
Het is zijn ________ om de hond elke dag uit te laten.
A
plicht
B
vrijheid
C
recht
D
mensenrecht
Slide 17 - Quiz
Welk woord moet op de lege plaats staan?
In landen waar slavernij is, worden de ________ niet nageleefd.
A
rechten
B
plichten
C
mensenrechten
D
vrijheid
Slide 18 - Quiz
Soraya moet van haar ouders elke avond de afwas doen.
Welke zin is waar?
A
Soraya heeft het recht om af te wassen.
B
Soraya heeft thuis geen vrijheid.
C
Soraya heeft de plicht om af te wassen.
D
Afwassen is een mensenrecht.
Slide 19 - Quiz
Waarom moet je rekening houden met andere mensen bij de dingen die je doet?
A
Omdat de dingen die je doet, gevolgen kunnen hebben voor anderen.
B
Omdat andere mensen dezelfde keuzes willen maken als jij.
C
Omdat andere mensen dan kunnen vertellen wat zij van jouw keuzes vinden.
D
Het is niet nodig om rekening te houden met andere mensen.
Slide 20 - Quiz
Maak de zin af.
Vrijheid heb je…
A
alleen als je weet wat vrijheid betekent.
B
als je je eigen keuzes mag maken.
C
als je op 5 mei Bevrijdingsdag viert.
D
alleen als je volwassen bent.
Slide 21 - Quiz
Hoe noem je iets dat je mag doen of mag hebben?
.
A
Een recht.
B
Een plicht.
C
Vrijheid.
D
Een mensenrecht.
Slide 22 - Quiz
Wat zijn mensenrechten?
A
Rechten die alleen voor kinderen gelden.
B
Rechten die alleen voor mensen boven de 18 gelden.
C
Rechten die alleen voor mensen in Europa gelden.
D
Rechten die voor alle mensen in de wereld gelden.
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
Samen naar verschillend Strux Burgerschap 3
January 2024
- Lesson with
25 slides
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Samen naar verschillend Strux Burgerschap 3
August 2023
- Lesson with
23 slides
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Burgerschap thema Rechten en plichten les 2 deel 1
October 2023
- Lesson with
27 slides
Burgerschap
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Democratische Rechtstaat: Geschiedenis
November 2021
- Lesson with
17 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
(L1) Rechtstaat en rechtspraak
June 2022
- Lesson with
13 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1
(L8) Rechtsstaat
March 2022
- Lesson with
13 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1,2
De Rechtstaat
September 2024
- Lesson with
19 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1
De Rechtstaat
May 2023
- Lesson with
24 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1