W16 EN 2G1 U4 les1-3

Week 16, les1-3
This week only one real lesson, use the rest of the time to finish your book and to prepare your presentation

Today:
Grammar Unit 4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Week 16, les1-3
This week only one real lesson, use the rest of the time to finish your book and to prepare your presentation

Today:
Grammar Unit 4

Slide 1 - Slide

Your goals for today...
  • I understand the difference in use of the Present Simple and the Present Perfect
    and I can apply this to gap sentences
  • I can apply quantity words in gap sentences

Slide 2 - Slide

Grammar
In de volgende dia's wordt het "wanneer" en "hoe" uitgelegd van de present simple en present perfect.

Wil je de filmpjes hierover terugzien? 
Die staan in les1 van week 15.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Onregelmatig werkwoorden, waar dan?

Op pagina's 149-150 van je Coursebook

Het 3e rijtje = past participle = voltooiddeelwoord

Slide 9 - Slide

Present Simple

always
never
sometimes
hardly ever
regularly
often
usually
seldom
on Fridays etc
at one o'clock  etc
in the morning/evening/spring etc
once a day/week/month/year etc

Present Perfect

for
yet
never
ever
just
already
since
so 
still
lately
recently

Slide 10 - Slide

Stappenplan
1. zoek signaalwoord, 
hoort het bij present simple of present prefect?
2. is je zin bevestigend, ontkennend of een vraag?
>in present simple heb je "do" nodig in ontkenningen en vragen
3. zoek het onderwerp
present simple>he/she/it>shit-regel
present perfect>he/she/it>has (i.p.v. have)
4. present perfect?
let op vorm: regelmatig ww+ed / onregelmatig ww eigen vorm=3e rij

Slide 11 - Slide

Grammar

In de volgende slides wordt uitgelegd hoe het ook al weer zat met "quantity" words

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

"little" en "a little" worden gebruikt voor woorden die in enkelvoud staan/waar geen meervoud van bestaat.

weinig suiker/een beetje suiker
little sugar/a little sugar

Je gaat namelijk niet alle suikerkorrels tellen

Slide 14 - Slide

"few" en "a few" worden gebruikt voor woorden die in meervoud staan

weinig tafels/een paar tafels
few tables/a few tables

je kunt het aantal tafels tellen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Test Yourself

Do Self-Test exercises F and G

Magister>Leermiddelen>New Interface>Unit 4>Self-Test

Slide 17 - Slide

Test Yourself
Kijk per grammatica onderdeel hoeveel procent je goed had.
Had je voor een onderdeel of meerdere onderdelen minder dan 65% goed? Maak dan daarvoor de bijbehorende onderdelen in Catch Up

Magister>Leermiddelen>New Interface>Unit 4>Catch Up

Slide 18 - Slide

De rest van deze week
Gebruik de tijd die ik voor je extra heb vrijgemaakt goed

Finish eventueel je boek
Maak je boekpresentatie

Stuur je presentatie uiterlijk vrijdag 17 april voor 11uur naar mij Zie voor uitleg de speciale les hierover in LessonUp

Slide 19 - Slide