MAVO 2 - H5 hh Machten wortels en verbanden

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H5

Herhaling Machten, wortels en verbanden

Het kwadraat van een getal:

Worteltrekken:

Formules:

IETS = sommetje met variabele

Een formule bestaat dus uit 3 delen:

1.  IETS
   het onderwerp waar het om gaat, wat je moet berekenen
2.     =
   het is teken (=) mag niet ontbreken
3. sommetje met variabele(n)
   hiermee kun je verschillende situaties berekenen

Voorbeelden

IETS                           =       sommetje met variabele

inkomsten in €     =       4,50 + 3 x tijd in uren

aantal pagina's    =       5 + 6 x tijd in minuten

bedrag in €            =       1000 + aantal liters

gewicht in kg        =       128 + 27a

reistegoed in €     =       25 - 0,14p

y                                  =       12 - 4x                                    (de letter x)

Nog een voorbeeld

Pak je telefoon voor de vragen

... oh sorry ... dit werkt beter

Is dit een formule?

tijd in uren = 14 + 12,50 x kilometer

1. ja
2. nee

Is dit een formule?

inkomsten in € = 150 - 12,50L

1. ja
2. nee

Waarom is dit geen formule?

p = 25 - 3 . 2

Waarom is dit geen formule?:
Als je tankt dan betaal je een vast bedrag van
€ 6,00 en voor elke liter € 0,24 extra.

Schrijf dit als een formule:
Als je tankt dan betaal je een vast bedrag van
€ 6,00 en voor elke liter € 0,24 extra.

Graag met uitleg: is dit
formule? --------- >

Lesdoel 2

• ik kan een formule maken bij een grafiek

Grafiek beltegoed

Schrijf op papier 2 (makkelijke) coördinaten van deze grafiek op.

Pak je telefoon voor de vragen

Typ je 2 gevonden coördinaten van deze grafiek in:

coördinaten:         (0,50)  (40,40)  (80,30)  (120,20)  (160,10)  (200,0)

                                tussenin is het lastiger aflezen

Formule maken bij grafiek

We gaan nu de formule in stapjes opbouwen. 

Er volgen nu een aantal vragen waar je op moet antwoorden. 

Na elke vraag krijg je het juiste antwoord te zien. 

Schrijf deze juiste antwoorden op .

Die heb je nodig voor de laatste vraag.

Welk teken staat altijd in een formule?

Wat is IETS (het onderwerp) dat voor de = komt te staan

1. a (belminuten)
2. 50
3. y
4. beltegoed in €

Wat is het begingetal van deze grafiek? Onthoud het antwoord.

Het antwoord geef je in de volgende dia.

Wat is het begingetal van deze grafiek?

Het is een dalende grafiek. Dan heeft de grafiek een .....
en komt er een ... teken

1. een stijggetal / + teken
2. een daalgetal / - teken
3. een stijggetal / - teken
4. een daalgetal / + teken

Reken uit en schrijf op, hoeveel daalt de grafiek per stapje. 

Het antwoord geef je in de volgende dia.

Hoeveel daalt de grafiek per stapje

Wat is je variabele in de grafiek?

Het antwoord geef je in de volgende dia.

Wat is je variabele in de grafiek?

Kijk nog één keer goed naar de grafiek. Schrijf de formule op met hulp van de opgeschreven antwoorden de formule. Antwoord geef je in de volgende dia.

Wat is de formule van de grafiek?

Lesdoel 3

• ik kan een formule maken bij een tabel
  

Schrijf de formule op bij deze tabel. In de volgende dia geef je je antwoord. Vragen? ... stel ze gerust.

Schrijf de formule op bij de tabel.

Lesdoelen

• ik weet wat een formule is
• ik kan een formule maken bij een grafiek
• ik kan een formule maken bij een tabel