1B 11/10/2022 spelling les 3

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van de tafel (opdr 9, 10, 12 blz 61-62)

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van de tafel (opdr 9, 10, 12 blz 61-62)

Slide 1 - Slide

Spelling les 3

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk nakijken
- Wat weet je nog over de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
- Herhaling leestekens
- Instapopdracht over leestekens 
- Werken aan de opdracht

Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm tegenwoordige tijd in enkelvoud en meervoud spellen.  
Aan het einde van de les weet je wanneer je leestekens gebruikt. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk 
Opdracht 9, 10 en 12 op bladzijde 61-62

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog? 
Schrijf de correct spelling van het werkwoord tussen haakjes in je schrift (zelfstandig, drie minuten).

1. Je vingerafdruk ... soms na vijftien jaar. (veranderen) 
2. Misschien ... je wel eerst bij die talentenjacht. (worden)
3. De uitnodiging ... niet hoe laat het feest begint. (vermelden)
4. Morgen ... de treinen weer volgens schema zegt de NS. (rijden)
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Herhaling leestekens

Slide 7 - Slide

Leestekens
Leestekens geven een signaal aan de lezer. Als je ze op de juiste manier gebruik in je tekst, is die makkelijk te lezen. 


Leesteken 
Waar?
Voorbeeld
Punt
Aan het eind van een gewone zin.
We leren vandaag over leestekens. 
Vraagteken
?
Aan het eind van een vraagzin. 
Hebben jullie dit al eerder gehad? 
Uitroepteken
!
Na een uitroep of een bevel.
Wat een ongelofelijke troep!
Stop daarmee!
Komma
1. Bij een opsomming
2. In een samengestelde zin tussen twee persoonsvormen
3. Tussen bijvoeglijke naamwoorden 
4. Voor voegwoorden
1. Ik houd van kip, patat, salade en appelmoes. 
2. Als je veel oefent, word je een betere speller. 
3. Een mooie, grote, rode ballon. 
4. Ik houd van lezen, maar mijn zusje niet. 

Slide 8 - Slide

Aanhalingstekens 
Aanhalingstekens plaats je voor en na een zin of woord:
Gisteren leerde ik het Franse woord voor 'ontbijt': 'petit-dejeuner'. 

  • Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd).
    Bijvoorbeeld: De leraar zei: 'Pak allemaal je mobiel en stuur me een appje.'
  • Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt.
    Bijvoorbeeld: In het verslag schreef de brugklassen 'Ik vond het brugklaskamp geweldig.'
  • Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
    Bijvoorbeeld: Hoe spel je 'coach' eigenlijk?


Slide 9 - Slide

Instapopdracht
Wat? Opdracht 2 op bladzijde 58. Zet nu de leestekens op de juiste plaats. De werkwoorden heb je al ingevuld. 
Hoe? Zelfstandig en stil 
Tijd? 5 min 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Instapopdracht
b. Rik spaart veel maar Joshua besteedt al zijn geld aan snoep en games
c. Kun je niet beter wat bewaren vraagt Rik
d. Ik word later directeur van een bank en dan verdien ik veel geld reageert Joshua
e. Rik lacht en laat van plezier zijn spaarpot vallen
f. De euro's rollen over de grond en eentje landt voor Joshua's voeten
g. Joshua roept Ik vind een euro en die houd ik lekker zelf

Slide 11 - Slide

Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 13 op bladzijde 62
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 10 minuten 
Vragen? Eerste 5 minuten geen vragen, steek daarna je hand op. 
Klaar? Kijk je antwoorden na, het antwoordblad ligt bij mij. Daarmee klaar? Maak ander huiswerk of lees verder uit je leesboek. 

Slide 12 - Slide

Huiswerk

Geen huiswerk in verband met de toetsweek.

Slide 13 - Slide