1HV werkwoordspelling pv tt en leestekens

Welkom! 
Leg Alaska, je schrift en laptop op tafel 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Leg Alaska, je schrift en laptop op tafel 

Slide 1 - Slide

Vandaag
Afronding vorige les 
Voorlezen Alaska 
Spelling: werkwoordspelling en leestekens 

Slide 2 - Slide

Lezen t/m blz. 47

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
je kan de leestekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 4 - Slide

Spelling 
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en leestekens 

Slide 5 - Slide

De hond ... (branden) zijn poten aan het hete asfalt.

Slide 6 - Open question

Het ... (gebeuren) vaak dat ik mijn sleutel vergeet.

Slide 7 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?
  • Zet de zin in een andere tijd
  • Verander het getal

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Het ... (worden) wel spannend.

Slide 11 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verkleden) ... je collega zich ook?

Slide 12 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(betekenen) Vrijheid ... veel voor hem.

Slide 13 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(vermoeden) ... je dat ze je aannemen?

Slide 14 - Open question

Leestekens 
. Punt: aan het eind van een gewone zin
? Vraagteken: aan het eind van een vraagzin
! Uitroepteken: na een uitroep of bevel

Slide 15 - Slide

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen in een samengestelde zin
Als je band lek is, moet je even naar school bellen.
  • Tussen delen van een opsomming
Ik lust geen andijvie, boerenkool en zuurkool.
  • Na een naam of uitroep aan het begin van de zin
Selma, waar is je zus?
  • Voor verbindingswoorden: doordat, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra, maar
Alles wordt duurder, terwijl de inkomsten minder worden.
  • Tussen bijvoeglijke naamwoorden
Het wordt een leuke, leerzame en mooie dag.

Slide 16 - Slide

Aanhalingstekens 
  • Directe rede: als je iemands woorden letterlijk weergeeft = citaat
  • Citaat kondig je aan met een dubbele punt
Loïs antwoordde: ‘Ik vond die film heel erg goed!’
Gijs schreeuwde: ‘Help! Ik ben in het water gevallen.’
  • Als je een woord speciale aandacht wilt geven
Hoe schrijf ik het woord ‘frisbee’?
  • Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt 

Slide 17 - Slide

In welke zin kloppen de leestekens?
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 18 - Quiz

In welke zin kloppen de leestekens?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac'?

Slide 19 - Quiz

Plaats hoofdletters en leestekens
ik vind spanje een mooi land zei juul tegen haar moeder

Slide 20 - Open question

In je schrift: zet het werkwoord in de tegenwoordige tijd 
1 Rik en Joshua (tellen) hun euro's: tientjes twintigjes vijftigjes en muntjes.
2 Rik (sparen)  veel maar Joshua (besteden) al zijn geld aan snoep en games.
3 '(kunnen)  je niet beter wat bewaren?', (vragen)  Rik.
4 'Ik (worden) later directeur van een bank en dan (verdienen)  ik veel geld,' (reageren) Joshua.
5 Rik (lachen) en (laten)  van plezier zijn spaarpot vallen.
6 De euro's (rollen) over de grond en eentje (landen) voor Joshua's voeten.
7 Joshua (roepen):  'Ik (vinden) een euro en die (houden)  ik lekker zelf.'

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Ga naar Magister -> leermiddelen -> Talent -> vul de klassencode in: 700827

Noteer in Plenda: 20 september, lesuur 1
  • Hoofdstuk 1, spelling 1.9: opdracht 5, 6, 12 en 13 
  • Alaska t/m blz. 47 lezen 



Slide 22 - Slide