tegenwoordige tijd:
a De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo zorgvuldig mogelijk.
b Na een moeizaam begin ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.
c ... (vertrouwen) jij Era jouw nieuwe spijkerjack toe?
d Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.
Verander in lopen