Filmjes Formuleren V4

Formuleren
In deze lessenreeks behandelen we het hoofdstuk 'Formuleren' uit Nieuw Nederlands (blz. 224-248). Je krijgt in week 50 een toets over formuleren en woordenschat.

We behandelen vijftien veelvoorkomende formuleringsfouten. We starten met paragraaf 1 waarin vijf verschillende dubbelopfouten behandeld worden. Bekijk nu eerst het filmpje.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Formuleren
In deze lessenreeks behandelen we het hoofdstuk 'Formuleren' uit Nieuw Nederlands (blz. 224-248). Je krijgt in week 50 een toets over formuleren en woordenschat.

We behandelen vijftien veelvoorkomende formuleringsfouten. We starten met paragraaf 1 waarin vijf verschillende dubbelopfouten behandeld worden. Bekijk nu eerst het filmpje.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

paragraaf 1
Maak nu opdracht 1 en 2 van paragraaf 1 op blz. 228-229.
(paragraaf 0 maken we dus niet).
Noteer in je schrift bovenaan de opdrachten: Formuleren.
Klaar? Je kunt aan woordenschat werken (nakijken t/m opdr. 9, verder met opdr. 10 en 11)
Extra oefenen? Nieuw Nederlands online of Cambiumned
(QR-code uit filmpje).

Slide 3 - Slide

paragraaf 2
In paragraaf 2 worden fouten met verwijswoorden behandeld.
Het is belangrijk dat je het juiste verwijswoord kiest en dat het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Bekijk nu eerst het filmpje.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

paragraaf 2
Maak nu opdracht 1 t/m 8 op blz. 232-234.

Klaar? Je kunt aan woordenschat werken (zie planner)

Extra oefenen? Nieuw Nederlands online of Cambiumned

(QR-code uit filmpje).


Slide 6 - Slide

paragraaf 3
Congruentie = 
enkelvoudig onderwerp -> enkelvoudige persoonsvorm
meervoudig onderwerp -> meervoudige persoonsvorm
Fouten hierbij = incongruentie

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

paragraaf 3
Maak nu opdracht 1 en 2 op blz. 236. 
De uitleg staat in het filmpje en op p. 235.

Slide 9 - Slide

paragraaf 4
Vermijd dat/als-constructies (dat als, omdat als, dat wanneer, omdat wanneer, omdat indien enz.)

Bekijk het filmpje.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

paragraaf 4
Maak nu opdracht 1 op blz. 237. 
De uitleg staat dus in het filmpje en op blz. 237.

Slide 12 - Slide

paragraaf 5
Als je twee zinnen aan elkaar plakt met 'en' of 'maar', mag je de delen die hetzelfde zijn weglaten. Dat mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan.
                               1. dezelfde betekenis
                               2. dezelfde vorm
                               3. dezelfde grammaticale functie
Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

paragraaf 5
De theorie staat op blz. 238-239. 
Maak nu opdr. 1 op blz. 239-240.

Slide 15 - Slide

paragraaf 6
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet wel hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

paragraaf 6
De theorie staat op blz. 241.
Maak nu opdr. 1, 2 en 4 op blz. 242-244.

Slide 18 - Slide

paragraaf 7
7.1 losstaand zinsgedeelte -> bekijk het filmpje op de volgende pagina.
7.2 zinnen aan elkaar plakken -> de theorie staat op p.244-245.

Maak opdracht 1 op blz. 245.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

paragraaf 8
Bekijk het filmpje over onjuiste inversie op de volgende pagina. De theorie staat op blz. 246.
Maak opdracht 1 op blz. 246.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

paragraaf 9
Bekijk het filmpje over fouten in de symmetrie op de volgende pagina.
De theorie staat op blz. 247.
Maak opdr. 1 op blz. 248.

Slide 23 - Slide

Alle zinsbouwfouten
Alle zinsbouwfouten zijn nu behandeld. 

Op de toets:
- Noteer om welke fout het gaat
- Verbeter de zin.

Slide 24 - Slide