voor- en achtervoegsels

Woordenschat
Voorvoegsels en achtervoegsels

leerdoel: je kent de betekenis van voor- en achtervoegsels
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat
Voorvoegsels en achtervoegsels

leerdoel: je kent de betekenis van voor- en achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Een ander woord voor niet zelfstandig

Slide 2 - Mind map

voorvoegsel - achtervoegsel
De stukjes die je voor of achter een woord kunt plakken, noem je voorvoegsels of achtervoegsels.

Slide 3 - Slide

Wat betekent het voorvoegsel anti-
A
voor
B
tegen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel inter-
A
tussen
B
door

Slide 5 - Quiz

Wat betekent wanorde?
A
volgorde
B
rommel
C
netjes
D
lastig

Slide 6 - Quiz

Een vrouw gaat scheiden van haar man. Hoe noem je iemand die jouw man niet meer is?

Slide 7 - Open question

Iets dat je kunt eten, noem je ...
A
eetlijk
B
eetheid
C
eetsel
D
eetbaar

Slide 8 - Quiz

Als je geen hoop meer hebt, ben je ...
A
hoopvol
B
hoopheid
C
hopeloos
D
hoopbaar

Slide 9 - Quiz

Als iets niet lukt is het ......

Slide 10 - Open question