Klas 1 Gt / H - persoonlijk voornaamwoord + avoir

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij
Frans

je
tu
il
elle
on
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij
Frans

je
tu
il
elle
on

Slide 1 - Slide

Nederlands

wij
jullie/u
zij (meervoud)
zij (meervoud)
Frans

nous
vous
ils
elles

Slide 2 - Slide

ils

- een groep jongens
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 3 - Slide

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij

Slide 4 - Drag question

Koppel de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden aan de Franse.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WE
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 5 - Drag question

Welk woord is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
nous
B
vous
C
oui
D
ils

Slide 6 - Quiz

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 7 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 8 - Quiz

Zij (enkelvoud)
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 9 - Quiz

Zij (vrouwelijk meervoud)
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 10 - Quiz

AVOIR
Het werkwoord avoir betekent hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.

Slide 11 - Slide

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
wij hebben



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 12 - Slide

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat betekent avoir?
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 15 - Quiz

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 16 - Drag question

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord:
'.....ai 12 ans'.
A
Tu
B
Je
C
J'
D
Il

Slide 17 - Quiz


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Vous _______ une grande maison?

Slide 18 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Oui, on _____ une grande maison.

Slide 19 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Nous_____ deux salles de bains.

Slide 20 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Et Paul & Simon ______ aussi une grande maison?

Slide 21 - Open question