2023_2024_3HV_Stunde41h

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Schön, dass du da bist!

Schön dass du das bist!

Alles in Ordnung ?

kein Kaugummi, keine Jacke 

Bücher, Heft, Kuli dabei

Und ein bisschen gute Laune 

Eine Frage am Anfang

richtig oder falsch?

Ich laufe um den Park.

unsere Lernziele

+ Ik ken de voorzetsels in de 3e en 4e naamval en kan deze goed toepassen:

-Oefenopdracht

-Formatieve toets

+ Wir feiern Karneval!

Verlauf der Stunde

- Entrance-ticket

- Samen oefenen

- Toets maken

Kijken en spreken: Karneval

Hausaufgaben

Immer dabei:

Buch-Handbuch-Heft

Donnerstag: lernen 

Kapitel 3: Lektionen 4 und 5 (wie im Buch)

1-3-4 Fall: 3 factoren 

De vorm van woorden die bij der-groep of de ein-groep behoren verandert afhankelijk van 3 factoren. 

Welke zijn dat?

1-3-4 Fall: Factor 1

De uitgang verandert afhankelijk van het voorzetsel dat ervoor staat:

Der Mann geht mit dem Hund nach Hause.

Der Mann geht mit der Katze nach Hause.

1-3-4 Fall: Factor 2

De uitgang verandert afhankelijk van het werkwoord dat ervoor staat: 

Ich glaube dem Lehrer (=hem/haar-proef)

Ich frage mal den Lehrer.

3e naamval	danken, gefallen, gehören, gelingen, glauben, gratulieren, helfen, passen, schmecken).
4e naamval	fragen, bitten, es gibt, kosten, interessieren.

1-3-4 Fall: Factor 3

De uitgang verandert afhankelijk van de functie van het zelfstandig naamwoord in de zin:

Der Mann sucht den Hund.

Die Frau sucht den Hund.

mal zwischendurch

- Anna darft nicht so naschen.

-Wisst ihr, das Toblerone aus der Schweiz kommt ?

- Du müsst weniger Zucker essen, das ist ungesund.