Lesson 8. 09/03

What are we going to do today?

- Grammar revision. 

- Study lesson. 

- Doorspreken toets. 

Future: 

Future betekend: toekomst. 

De future tijd is dus de tijd in de toekomst. 

Je kunt am/are/is + going to + hele werkwoord gebruiken.

Of je kunt will + hele werkwoord gebruiken. 

- I am going to visit my sister tomorrow. (Ik GA mijn zus morgen bezoeken). 

To be + going to + hele werkwoord ; gebruik je als je een voorspelling doet en je zeker weet dat het gaat gebeuren (je hebt hier dus bewijs voor). 

He is going to fall of the table. 

My team isn't going to win the game, we are 3 points behind. 

Future 

Will + hele werkwoord: je gebruikt dit om iets aan te bieden, bij beloftes, aankondigen en besluiten. 

The game will start in 10 minutes (aankondiging) 

We will go home now. (besluit)

I will visit you tomorrow, I promise. (belofte). 

Je gebruikt will + not + hele werkwoord als je een voorspelling doet zonder dat je weet dat het uit gaat komen (JE HEBT GEEN BEWIJS). 

They will not be here on time.  

Hoe zeg je:
Het vliegtuig zal vertraging hebben, ik zie het op het bord.

1. The plan is going to have a delay, it's visible on the boards.
2. The plan will have a delay, it's visible on the boards.

Hoe zeg je:
Ik beloof je dat ik mijn huiswerk ga doen.

1. I promise you, I will do my homework!
2. I promise you, I am going to do my homework!

Hoe zeg je:
Ik ga morgen met het vliegtuig naar Madrid.

1. I am going to go on the plane to Madrid tomorrow.
2. I will go on the plane to Madrid tomorrow.

Present Perfect. 

Present Perfect = voltooit tegenwooridge tijd. 

Je maakt de present perfect met have/has + voltooid deelwoord. 

Het voltooid deelwoord is het derde woord in het rijtje. 

Do - did - done = done voltooid deelwoord. 

Bij regelmatige werkwoorden zoals walk komt bij voltooid deelwoord - ed erachter: 

walked

Present Perfect

Je gebruikt de Present Perfect om te zeggen dat: 

- iets in het verleden begonnen is en nu NOG STEEDS bezig is. 

bijvoorbeeld: She has lived in Wolvega for 20 years now. 

- om te praten over ervaringen tot nu toe. 

bijvoorbeeld: I have never been to Cuba. 

- iets in het verleden gebeurd is en je daar nu resultaat van merkt: 

bijvoorbeeld: They are late at the party because they have missed their train. 

Vul in:
We ............................. to the United States before.

1. have never been
2. has never be
3. have never be
4. has never been

Vul in:
I ........... my train, therefore I am late.

1. have missed
2. have missing
3. has missed
4. has missing

Zet de PP er in:
She ................ (worked) here for 5 years now.

1. has worked
2. have worked

Used to

Je gebruikt used to + hele werkwoord om te zeggen dat iets in het verleden regelmatig gebeurde of dat iets in het verleden zo was maar nu niet meer. 

I used to love coca cola, but now I don't anymore. 

I used to walk to school everyday.