Cursus 7 Spelling §1 hoofdletters en leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Cursus 7 §1 Hoofdletters en leestekens

- Spelling §1 Hoofdletters en leestekens

Doel: 

- Je weet wanneer je hoofdletters en leestekens moet zetten.

Deze week:

Wat weet je er al van?

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

1. een punt
2. een uitroepteken
3. een vraagteken
4. niets

Kloppen de hoofdletters in deze zin?

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.

1. ja
2. nee

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.

Wat is er fout aan deze zin? Verbeter!

Hoe schrijf je de naam van de maand?

1. Eerste letter met een hoofdletter
2. Helemaal in kleine letters
3. Eerste en laatste letter met een hoofdletter
4. Helemaal in hoofdletters

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?

1. Woon jij in Den helder of in Schagen?
2. Woon jij in Den Helder of in Schagen.
3. Woon jij in Den Helder of in Schagen?
4. Woon jij in Den helder of in Schagen.

Waar staan de leestekens goed?

1. Hallo pap, je bent op vakantie hoor.
2. Hallo pap, je bent op vakantie hoor
3. Hallo pap: je bent op vakantie hoor.
4. Hallo pap je bent op vakantie hoor

Hoe begin en hoe eindig je een zin?

- Start met een hoofdletter;

- Geef aan dat de zin ten einde is: punt, vraagteken, uitroepteken. 

Spelling:

Wanneer gebruik je nog meer hoofdletters?

- Start de zin met een hoofdletter;

- In namen (alle namen, mensen, bedrijven, landen, plaatsen e.d. (Aardrijkskundige namen))

-  Woorden die afgeleid zijn van aardrijkskundige namen). 

Spelling:

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)

1. Mevrouw De Boer
2. mevrouw De Boer
3. mevrouw de Boer
4. mevrouw de boer

Let op:

- tussenvoegsels (zoals: de , van, van de) schrijf je zonder hoofdletter als voornaam of voorletter ervoor staat.

Ans van der Meer,  mevrouw A. van der Meer- de Graaf

mevrouw Van der Meer - de Graaf

- Geen hoofdletter bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.

Leestekens

Komma:

- tussen twee persoonsvormen

- voor verbindingswoorden (daardoor, omdat, want.....)

- Na een uitroep. 'Hé, dat is mijn chocoladetaart!'

Meestal Geen komma voor en en of

Spelling:

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)

1. Mevrouw j. De Boer
2. mevrouw J. De Boer
3. mevrouw j. De Boer
4. mevrouw J. de Boer

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)

1. in het Noordoosten
2. in het noordoosten
3. in het NoordOosten
4. in het noordOosten

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)

1. Zuid-Limburg
2. zuid-Limburg
3. zuid-limburg
4. Zuid Limburg

Cursus 7 §1 spelling

Maak online de opdrachten 1 t/m 5

Succes!

Aan de slag: