Unit 4.1 3Gt

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Unit 4.1

Do you remember the grammar?

Wat gebeurt er met het woord "walk" als we de past simple gebruiken?

Wat gebeurt er met het woord "walk" als we de past continues gebruiken?

Wat gebeurt er met het woord "walk" als we de present perfect gebruiken?

Maak opdracht 3, 4 en 5 in je boek op bladzijde 6 en 7.

The top part of something

To become larger in amount or number

All the cars, buses, cyclists and vans on a certain road

Change or improvement over a period of time

Actually

To see how things are similar or different

Development

Compare

In fact

Increase

Surface

Traffic

Which word has something to do with "traffic"?

1. Compare
2. Cyclist
3. Major
4. Surface

Which word is positive?

1. Protect
2. Distracting
3. Ridiculous
4. Be at risk

Which word has something to do with seeing, hearing or feeling something?

1. In order to
2. compare
3. Increase
4. Experience

Passive sentence 

Om de passieve zin te maken, wissel je de plaats van het lijdend voorwerp met het onderwerp (dus naar het begin van de zin)

Bijvoorbeeld: de zin 'He will write a letter'
Om dit te veranderen in een passieve zin, verplaats je het lijdend voorwerp naar het begin van de zin,
 'A letter will be written by him.'

Is this sentence passive or active?
''A brownie is being baked by Michael.''

1. Passive
2. Active

Is this sentence passive or active?
My sneaky cat stole half a loaf of bread yesterday.

1. Active
2. Passive

Maak opdracht 8 en 9 op bladzijde 9.