Passive

Grammar time!
At the end of this lesson;
- you know how to form a passive
- you can tell the difference between an active and passive sentence
- you can practice using the passive
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar time!
At the end of this lesson;
- you know how to form a passive
- you can tell the difference between an active and passive sentence
- you can practice using the passive

Slide 1 - Slide

Verschil 'active' & 'passive'
Active: Actieve zin - het onderwerp van de zin doet iets
Onderwerp: staat vooraan en is een belangrijk onderdeel

Passive: Passieve zin - er gebeurt iets met het onderwerp
Wie iets doet is minder belangrijk dan wat er gedaan wordt of wie iets doet is onbekend. Onderwerp staat achteraan of mist zelf compleet.

Slide 2 - Slide

Which picture is active?

Slide 3 - Slide

Passive
Someone broke our kitchen window.
= Our kitchen window was broken.
Als je wilt zeggen door wie of wat iets gedaan wordt – dan gebruik je het voorzetsel ‘by’
VB: Our kitchen window was broken (by a burglar).
Dit kun je ook weglaten 


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

What is the subject in this sentence?
The lion bit the man.
(Onderwerp)
The lion bit the man.

Slide 6 - Open question

What is the object in this sentence?
(Lijdend voorwerp)
The lion bit the man.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Stappenplan
1. Zoek het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) in de actieve zin.
2. Zet voorop in de nieuwe zin.
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde = persoonsvorm + andere werkwoorden.
4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.
5. Herschrijf de zin (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).
Er moet altijd een vorm van 'to be' in de passive staan!

Slide 9 - Slide

How to recognize a passive sentence...
- controleer vorm van 'to be' (am, are, is, was, were, been)
- komt er daarna een participle (voltooid deelwoord)?
- komt er daarna 'by + noun or pronoun? Zo niet, zou je 'by zombies' erachter kunnen plakken?

Are all answers 'yes'? Congratulations, you have a passive sentence.

Slide 10 - Slide

ACTIVE= He is stealing a bike.
ACTIVE
ONDERWERP = WIE /WAT het doet staat vooraan de zin.

Slide 11 - Slide

PASSIVE: The bike is being stolen.
PASSIVE
DE ACTIE  staat vooraan. NIET wie het doet

Slide 12 - Slide

Tijden vervoegen
Staat er een present simple in?
Dan gebruik je am/are/is + voltooid deelwoord (ww+ed/3e rijtje)

Staat er een past simple in?
Dan gebruik je was/were + voltooid deelwoord (ww+ed/3e rijtje)

Altijd(!) dus een vorm van 'to be'.

Slide 13 - Slide

The Government is planning a new road near my house.
A
passive
B
active

Slide 14 - Quiz

This room has been painted blue.
A
passive
B
active

Slide 15 - Quiz

Cricket is played in Australia.
A
passive
B
active

Slide 16 - Quiz

The burglar stole a watch
A
passive
B
active

Slide 17 - Quiz


Make the following sentence passive:
The thief steals my bike

Slide 18 - Open question


Make the following sentence passive:
The truck destroyed the road

Slide 19 - Open question

Goal achieved?
At the end of this lesson;
- you know how to form a passive
- you can tell the difference between an active and passive sentence
- you can practice using the passive

Slide 20 - Slide

En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Na extra oefenen wel

Slide 21 - Quiz