Persoonsvorm + werkwoordelijk gezegde

Persoonsvorm + wwgezegde
Grammatica
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Persoonsvorm + wwgezegde
Grammatica

Slide 1 - Slide

Planning
Terugblik
Lesdoelen
Wat weet je nog?
Uitleg
Opdrachten
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Terugblik
In de vorige les hebben we gelezen.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  •  Je weet wat het kenmerk en de functie van de persoonsvorm in een zin is.
  • Je kan in een zin bepalen wat de persoonsvorm is.
  • Je kan zelf goede zinnen maken met een persoonsvorm.
  •  Je weet wat de kenmerken en de functie van het werkwoordelijk gezegde in een zin zijn.
  • Je kan bepalen wat het werkwoordelijk gezegde in een zin is.
  • Je kan zelf goede zinnen maken met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm
In elke zin zitten werkwoorden. Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm. Een persoonsvorm is dus een werkwoord. (Bijna) elke zin heeft een persoonsvorm.

De persoonsvorm hoort bij de belangrijkste 'persoon' in een zin: het onderwerp. De persoonsvorm vertelt wat het onderwerp doet of overkomt.

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
  1. Ik krijg erg veel reacties.
  2. U vraagt veel te veel.
  3. Het regent het hele weekend.
  4. Mijn neefje houdt van schilderen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zo herken je de persoonsvorm:
__________________________________

Slide 9 - Slide

Zo herken je de persoonsvorm:

Slide 10 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

Slide 11 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Slide 14 - Slide

Wat kun je doen?
  1. Extra uitlegfilmpjes bekijken (Link in LessonUp).
  2. Extra uitleg lezen (Link in LessonUp).
  3. Oefeningen maken Junior Einstein (Link in LessonUp).
  4. Oefeningen maken in Numo (persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde)

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Werkwoordelijk gezegde

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Extra uitleg

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Uitlegfilmpjes

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Wat heb je geleerd?

Slide 44 - Slide

Lesdoelen
  •  Je weet wat het kenmerk en de functie van de persoonsvorm in een zin is.
  • Je kan in een zin bepalen wat de persoonsvorm is.
  • Je kan zelf goede zinnen maken met een persoonsvorm.
  •  Je weet wat de kenmerken en de functie van het werkwoordelijk gezegde in een zin zijn.
  • Je kan bepalen wat het werkwoordelijk gezegde in een zin is.
  • Je kan zelf goede zinnen maken met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 45 - Slide