Les 3 - wwg en lv (wederkerende werkwoorden)

Vandaag 13 januari
  • wwg en nwg herhalen
  • 2 havo aan de slag
  • uitleg wederkerende werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag 13 januari
  • wwg en nwg herhalen
  • 2 havo aan de slag
  • uitleg wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Slide

Benodigde voorkennis
  • Naamwoordelijk gezegde
  • Werkwoordelijk gezegde

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

In welke zin vind je een naamwoordelijk gezegde?
A
Ik heb een heerlijke hotdog gegeten.
B
Ik ben de Nederlands kampioen hotdogs eten.

Slide 4 - Quiz

wwg en nwg samengevat
Een gezegde is alles wat je van iemand of iets kunt zeggen.
  • NG: Wat iemand IS - vervang het ww door zijn/ worden/ blijven, zet het naamwoordelijke deel tussen [...]

  • WG: Wat iemand DOET - noteer alle werkwoorden

Slide 5 - Slide

2 havo
Maak de opdrachten op de planner:

week 2 les 2:
 H2 grammatica wwg of nwg -->  opdracht 1 t/m 5

Slide 6 - Slide

2 vwo
Verder met het wederkerend werkwoord

H1 blz. 28

Slide 7 - Slide

4

Slide 8 - Video

00:42
Noem zelf 3 werkwoorden die wederkerend zijn:

Slide 9 - Open question

02:25
Het toevallig wederkerend voornaamwoord hoort bij het ...
A
gezegde
B
lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

02:57
Ik bezeerde mij tijdens de wedstrijd.

Het zinsdeel 'mij' hoort in deze zin bij een ..
A
toevallig wederkerend werkwoord (dus lv)
B
verplicht wederkerend werkwoord (dus wg)

Slide 11 - Quiz

04:05
Ik vergiste mij bij het uitrekenen van het cijfer.

Het werkwoord 'vergissen' is een ...
A
verplicht wederkerend ww (dus mij = wg)
B
toevallig wederkerend ww (dus mij = lv)

Slide 12 - Quiz

Je hebt geleerd over
  • Het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde
  • Wederkerend werkwoord

Slide 13 - Slide




Benoem steeds  het wederkerend ww

Slide 14 - Slide

1. Wij misdragen ons.

A
Wij
B
misdragen
C
ons

Slide 15 - Quiz

2. Niels en Stan nemen zich elke dag voor om niet te veel te kletsen tijdens mijn les.
A
nemen ..... voor (voornemen)
B
zich
C
elke dag
D
kletsen

Slide 16 - Quiz

3. Francien verslikt zich in die enorme zure snoepjes van jou.
A
zich
B
jou
C
zuurtjes
D
verslikt

Slide 17 - Quiz

4. Wij bemoeien ons niet met jouw zaken!
A
bemoeien
B
ons
C
jouw
D
zaken

Slide 18 - Quiz

5. Moet je je nog wassen?
A
Moet
B
je
C
nog
D
wassen

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
H1 grammatica wwg en lv (wederkerende werkwoorden)
opdr. 1 t/m 5

Slide 20 - Slide