1. De casusinbrenger brengt een casus in en schetst de probleemsituatie;
2. De deelnemers formuleren open vragen om de situatie te schetsen
3. De casusinbrenger beantwoordt alle vragen kort en krachtig. Brandende aanvullende vragen van de deelnemers worden direct beantwoord (geen discussie);
4. De groepsleden herformuleren het probleem van de casusinbrenger voor zichzelf en benoemen dit