This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Eetgewoontes en voedingsstoffen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat eetgewoontes zijn en hoe het komt dat deze verschillen. - Je kunt uitleggen wat voedingsstoffen, voedingsstoffen en voedingsvezels zijn. - Je kunt de groepen voedingsstoffen benoemen. - Je kunt uitleggen wanneer je gezond eet en wanneer je het beste kunt eten. - Je kunt uitleggen waardoor je eten bederft en hoe je dit kunt tegengaan.
Slide 2 - Slide
Begin de les door de leerdoelen te delen met de leerlingen. Dit geeft hen een overzicht van wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over eetgewoontes en voedingsstoffen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn eetgewoontes?
Eetgewoontes zijn de gewoonten en patronen die mensen hebben bij het eten en drinken. Ze kunnen variëren van persoon tot persoon en van cultuur tot cultuur.
Slide 4 - Slide
Leg uit dat eetgewoontes de gewoonten zijn die mensen hebben bij het eten en drinken. Vraag de leerlingen om voorbeelden van eetgewoontes te noemen.
Waarom verschillen eetgewoontes?
Eetgewoontes kunnen verschillen door verschillende factoren, zoals cultuur, religie, beschikbaarheid van voedsel en persoonlijke voorkeuren.
Slide 5 - Slide
Bespreek de redenen waarom eetgewoontes kunnen verschillen. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van eetgewoontes die kunnen worden beïnvloed door cultuur, religie, beschikbaarheid van voedsel en persoonlijke voorkeuren.
Wat zijn voedingsstoffen?
Voedingsstoffen zijn stoffen in voedsel die ons lichaam nodig heeft om goed te functioneren. Ze voorzien ons van energie, helpen bij de groei en ontwikkeling, en ondersteunen onze lichamelijke functies.
Slide 6 - Slide
Definieer voedingsstoffen als stoffen in voedsel die ons lichaam nodig heeft om goed te functioneren. Leg uit dat voedingsstoffen ons energie geven, helpen bij de groei en ontwikkeling en onze lichamelijke functies ondersteunen.
Wat zijn macronutriënten?
Macronutriënten zijn voedingsstoffen die we in grote hoeveelheden nodig hebben, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.
Slide 7 - Slide
Geef een overzicht van macronutriënten en benoem koolhydraten, eiwitten en vetten als voorbeelden. Vraag de leerlingen om andere voorbeelden van macronutriënten te geven.
Wat zijn micronutriënten?
Micronutriënten zijn voedingsstoffen die we in kleine hoeveelheden nodig hebben, zoals vitamines en mineralen.
Slide 8 - Slide
Beschrijf micronutriënten als voedingsstoffen die we in kleine hoeveelheden nodig hebben en noem vitamines en mineralen als voorbeelden. Vraag de leerlingen om andere voorbeelden van micronutriënten te noemen.
Wat zijn voedingsvezels?
Voedingsvezels zijn onverteerbare delen van planten die belangrijk zijn voor een gezonde spijsvertering. Ze helpen bij het voorkomen van constipatie en zorgen voor een verzadigd gevoel na het eten.
Slide 9 - Slide
Leg uit dat voedingsvezels onverteerbare delen van planten zijn en dat ze belangrijk zijn voor een gezonde spijsvertering. Bespreek de voordelen van voedingsvezels, zoals het voorkomen van constipatie en een verzadigd gevoel geven na het eten.
Wat is gezond eten?
Gezond eten betekent het consumeren van een uitgebalanceerd dieet dat alle benodigde voedingsstoffen bevat. Het omvat het eten van voldoende groenten, fruit, volle granen, magere eiwitten en gezonde vetten.
Slide 10 - Slide
Definieer gezond eten als het consumeren van een uitgebalanceerd dieet dat alle benodigde voedingsstoffen bevat. Wijs op de belangrijkste componenten van een gezond dieet, zoals groenten, fruit, volle granen, magere eiwitten en gezonde vetten.
Wanneer is het beste moment om te eten?
Het beste moment om te eten is wanneer je honger hebt. Luister naar je lichaam en eet wanneer je voelt dat je energie nodig hebt. Het is ook belangrijk om regelmatig te eten en maaltijden niet over te slaan.
Slide 11 - Slide
Leg uit dat het beste moment om te eten is wanneer je honger hebt en dat het belangrijk is om naar je lichaam te luisteren. Benadruk het belang van regelmatig eten en het niet overslaan van maaltijden.
Waarom bederft eten?
Eten bederft door de groei van micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en gisten. Deze micro-organismen gedijen in vochtige, warme omgevingen.
Slide 12 - Slide
Beschrijf de redenen waarom voedsel bederft, met de nadruk op de groei van micro-organismen zoals bacteriën, schimmels en gisten. Benadruk dat deze micro-organismen gedijen in vochtige, warme omgevingen.
Hoe kun je voedselbederf voorkomen?
Om voedselbederf te voorkomen, moet je voedsel op de juiste manier bewaren, zoals koelen of invriezen. Het is ook belangrijk om voedsel te koken tot de juiste temperatuur en hygiënische praktijken te volgen tijdens het bereiden en hanteren van voedsel.
Slide 13 - Slide
Leg uit dat voedselbederf kan worden voorkomen door voedsel op de juiste manier te bewaren, te koken tot de juiste temperatuur en hygiënische praktijken te volgen. Benadruk het belang van koelen, invriezen en het volgen van hygiënische maatregelen.
Quiz: Welke groepen voedingsstoffen zijn er?
A. Koolhydraten B. Eiwitten C. Vetten D. Vitamines E. Mineralen F. Voedingsvezels
Slide 14 - Slide
Gebruik deze dia als een quiz om de leerlingen te testen op hun kennis van de groepen voedingsstoffen. Laat ze de juiste antwoorden kiezen.
Antwoorden quiz
De juiste antwoorden zijn: A. Koolhydraten, B. Eiwitten, C. Vetten, D. Vitamines, E. Mineralen, F. Voedingsvezels
Slide 15 - Slide
Geef de juiste antwoorden op de quiz en bespreek kort de rol van elke groep voedingsstoffen in een gezond dieet.
Samenvatting
- Eetgewoontes zijn de gewoonten en patronen die mensen hebben bij het eten en drinken. - Voedingsstoffen zijn stoffen in voedsel die ons lichaam nodig heeft om goed te functioneren. - Er zijn twee groepen voedingsstoffen: macronutriënten en micronutriënten. - Gezond eten is het consumeren van een uitgebalanceerd dieet dat alle benodigde voedingsstoffen bevat. - Voedsel bederft door de groei van micro-organismen en kan worden voorkomen door op de juiste manier te bewaren en te koken.
Slide 16 - Slide
Geef een samenvatting van de belangrijkste punten van de les. Vraag de leerlingen om vragen te stellen als er iets niet duidelijk is.
Reflectie
Wat heb je geleerd over eetgewoontes en voedingsstoffen? Wat vond je het meest interessant?
Slide 17 - Slide
Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze hebben geleerd en wat ze het meest interessant vonden. Moedig hen aan om hun gedachten te delen en vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.