Les 1 - Extra Nederlands - klas 2 - Tekstverbanden

Extra Nederlands
  • Hoe zien de komende lessen Extra Nederlands eruit?
  • Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden 
  • Inzoomen op de tekstverbanden: samenvattend, tegenstellend en opsommend.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Extra Nederlands
  • Hoe zien de komende lessen Extra Nederlands eruit?
  • Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden 
  • Inzoomen op de tekstverbanden: samenvattend, tegenstellend en opsommend.

Slide 1 - Slide

Extra Nederlands
Focus ligt op begrijpend lezen.

We merken bij verschillende vakken dat er niet goed gelezen wordt en teksten/vragen niet begrepen worden. Daar gaan we aan werken!
We starten met tekstverbanden. Door verbanden te herkennen in teksten, kun je de tekst beter begrijpen. Dit heb je nodig voor alle vakken die je hier op school volgt. 

Slide 2 - Slide

Wat is de functie van een tekstverband?

Slide 3 - Open question

Wat is een signaalwoord?

Slide 4 - Open question

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.
A
Tegenstellend verband
B
Samenvattend verband
C
Opsommend verband

Slide 5 - Quiz

Samenvattend verband
Iets samenvatten, vaak aan het einde. 
Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.
 

Kortom = signaalwoord
Andere signaalwoorden bij een samenvattend verband:
al met al - alles bij elkaar - samenvattend


Slide 6 - Slide

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.

A
Tegenstellend
B
Samenvattend
C
Opsommend

Slide 7 - Quiz

Tegenstellend verband (een tegenstelling)
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.
 
Maar = signaalwoord
Andere signaalwoorden voor een tegenstellend verband:
daarentegen - echter - integendeel - enerzijds … anderzijds - daar staat tegenover


Slide 8 - Slide

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Tips voor zakgeld. Zorg ten eerste dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoelang je met het geld moet doen. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.
A
Samenvattend
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 9 - Quiz

Opsommend verband
Tips voor zakgeld. Zorg ten eerste dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoelang je met het geld moet doen. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.

Ten eerste, verder, ook = signaalwoorden
Deze woorden verbinden de tekst en laten je dus zien wat voor verband er tussen de zinnen of alinea’s zit.

Slide 10 - Slide

Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

    maar

Slide 11 - Drag question

Aan de slag!
Maak de opdrachten op het uitgedeelde blad. 


Slide 12 - Slide