This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Herhaling
Hoofdstuk 2
Management en leidinggeven
O19MR
Slide 1 - Slide
Opgave 1: Het beslissingsmodel kent 7 fasen. Beschrijf wat er in fase 6: overdacht beslissing gebeurd en besproken wordt.
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Opgave 2: Een valkuil bij het delegeren kan zijn dat je de medewerker niet de bevoegdheid geeft om een gedelegeerde taak uit te voeren. Noem nog een valkuil en leg deze uit.
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Opgave 3: Benoem de 4 fases van het delegatieproces. Beschrijf bij elke fase kort wat er gebeurd.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Geeft nauwelijks leiding, ondersteunt de medewerkers minimaal.
Hij neemt alle besluiten maar doet exact dezelfde werkzaamheden als de medewerkers
Voert veel controle uit op medewerkers
Vraagt medewerkers om advies bij besluitvorming, maar houdt daarbij wel zijn eigen verantwoordelijkheid
Kan medewerkers goed motiveren
Directieve leider
Democratische leider
Consulterende leider
Laissez-faire-leider
Coaching-on-the-job-leider
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Opgave 5: Is hier sprake van een enkelvoudige taakopdracht of een meervoudige taakopdracht?
A
Enkelvoudige taakopdracht
B
Meervoudige taakopdracht
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Opgave 6 : Zet de stappen van het beslissingsmodel in de juiste volgorde Beeldvorming – implementatie beslissing – definitieve probleemstelling – kiezen beste oplossing – voorbereiding – oordeelsvorming – overdracht beslissing
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Opgave 7: In hoofdstuk 2 heb je geleerd wat de taken zijn van een leidinggevende, waaronder het coördineren. Leg in maximaal 100 woorden uit wat coördineren als taak inhoudt.
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Opgave 8: Wat draag je over aan een medewerker als je een taak aan hem delegeert?
A
De eindverantwoordelijkheid voor het resultaat
B
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering
C
De ruimte om een taak naar eigen inzicht uit te voeren
D
De bevoegdheid om beslissingen te nemen
Slide 20 - Quiz
Opgave 9: Wat is het verschil tussen span of control en scope of control?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Opgave 10: Wat is het verschil tussen delegeren en het geven van een taakopdracht?
Slide 23 - Open question
Opgave 11: Welke stijl van leidinggeven past bij de situatie van Freek?
A
Ondersteunend leidinggeven
B
Coachend leidinggeven
C
Delegerend leidinggeven
D
Leidend leidinggeven
Slide 24 - Quiz
Opgave 11: Welke stijl van leidinggeven past bij Sofia?
A
Ondersteunend leidinggeven
B
Coachend leidinggeven
C
Delegerend leidinggeven
D
Leidend leidinggeven
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Bij een meervoudige taakopdracht bepaalt de medewerker zelf hij de taak uitvoert.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
De 'S' in SMART staat voor situatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Met omspanningsvermogen wordt het totaal aantal mensen waar je effectief leiding aan kan geven bedoeld.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Een taakvolwassen medewerker is een bekwame en betrokken medewerker
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Een consulterende leider is het tegenover gestelde van een autoritaire leider